OOSTERHOF

Vooraf

Met dit digitale handboek gaan we je wegwijs maken in het VGM-beleid van ons bedrijf. Je vindt in het handboek de basisregels die gelden voor elke Oosterhof Holman medewerker, maar ook voor ingeleende medewerkers en onderaannemers.

In dit handboek behandelen we de meest voorkomende risico's van onze werkzaamheden. We kunnen onmogelijk alles compleet behandelen. We verwachten van jou dus een proactieve houding. Dat betekent dat je zelf op zoek gaat naar aanvullende veiligheidsinformatie als dat nodig is voor jouw werkzaamheden. Een goed beginpunt is de bibliotheek met toolboxen. Maar je kunt ook terecht met vragen bij je leidinggevende of de KAM-afdeling.


Inhoudsopgave


Vooraf


1 - Veiligheid maak je samen!

1.1 - 8 Verwachtingen

1.2 - Risico's in kaart brengen

1.3 - Scholing en opleiding

1.4 - Veiligheidsregels

1.5 - Elkaar aanspreken

1.6 - Onveilige situaties en incidenten

1.7 - Voorlichting en instructie

1.8 - Persoonlijke beschermingsmiddelen

1.9 - Arbeidsmiddelen

1.10 - Alcohol, drugs en medicijnen

1.11 - Verbetervoorstellen


2 - Wie doet wat?

2.1 - Leidinggevenden

2.2 - VGM Coach

2.3 - Bedrijfshulpverlener

2.4 - KAM-afdeling

2.5 - Veiligheidskundige

2.6 - Ondernemingsraad

2.7 - KAM Commissie

2.8 - Arbodienst

2.9 - Vertrouwenspersoon

2.10 - Klachtencommissie


3 - Algemene regels

3.1 - Regels op projectlocaties

3.2 - Terreinregels bedrijfsterreinen

3.3 - Orde en netheid

3.4 - Opslag materiaal


4 - Belonen en handhaven

4.1 - Beloningen

4.2 - Sancties


5 - Bijzondere groepen

5.1 - Bezoekers

5.2 - Jongeren

5.3 - Zwangere vrouwen

5.4 - Anderstaligen

5.5 - Nieuwe medewerkers

5.6 - Ingehuurde medewerkers


6 - Calamiteiten

6.1 - Bereid je voor!

6.2 - Alarmkaart/bedrijfsnoodplan

6.3 - Bedrijfshulpverlening (BHV)

6.4 - Ongevallen

6.5 - Milieu-incidenten

6.6 - Melden via de MaxiApp


7 - Persoonlijke Beschermingsmiddelen

7.1 - Algemeen

7.2 - Pictogrammen

7.3 - Werkkleding

7.4 - Reflecterende kleding

7.5 - Veiligheidsschoeisel

7.6 - Veiligheidshelm

7.7 - Oog- en gelaatsbescherming

7.8 - Gehoorbescherming

7.9 - Handbescherming

7.10 - Persoonlijke meetapparatuur

7.11 - Adembescherming

7.12 - Persoonlijke Valbeveiliging

7.13 - Reddingsvest


8 - Arbeidsmiddelen

8.1 - Voordat je begint

8.2 - Keuring van arbeidsmiddelen

8.3 - Onderhoud en reparatie

8.4 - Werkkleding en arbeidsmiddelen


9 - Gevaarlijke stoffen en biologische agentia

9.1 - Gevaarlijke stoffen

9.2 - Gevaarlijke stoffen zonder etiket

9.3 - Veiligheidsinformatiebladen

9.4 - Biologische agentia

9.5 - CMR-stoffen

9.6 - Asbest

9.7 - Dieselmotoremissies

9.8 - Kwartsstof

9.9 - Chroom-6

9.10 - Houtstof

9.11 - Lasrook


10 - Fysische factoren

10.1 - Lawaai

10.2 - Trillingen

10.3 - Warme en zonnige weersomstandigheden

10.4 - Koude en natte weeromstandigheden


11 - Fysieke belasting

11.1 - Tillen

11.2 - Ongunstige werkhoudingen

11.3 - Repeterende bewegingen

11.4 -Beeldschermwerk


12 - Bijzondere risico's

12.1 - Contact met machines en voertuigen

12.2 - Verontreinigde grond en grondwater

12.3 - Niet-Gesprongen Explosieven

12.4 - Alleen werken

12.5 - Harde wind en storm

12.6 - Onweer


13 - Specifieke werkzaamheden

13.1 - Werken op of langs het water

13.2 - Werken langs de weg

13.3 - Werken in de avond en nacht

13.4 - Werken nabij kabels en leidingen

13.5 - Werken met elektriciteit

13.6 - Werken in besloten ruimten

13.7 - Werken in putten en sleuven

13.8 - Werken op hoogte

13.9 - Hijswerkzaamheden

13.10 - Kantoorwerkzaamheden/Thuiswerk


14 - Milieuzorg

14.1 - Opslag van gevaarlijke stoffen

14.2 - Omgaan met afvalstoffen

14.3 - Voorkomen van bodemverontreiniging

14.4 - Maatregelen voor beperken van CO2-emissies

14.5 - Flora- en faunabescherming

1 - Veiligheid maak je samen!

We zien veiligheid als een integraal onderdeel van onze dagelijkse bedrijfsvoering, Het is geen op zichzelf staand taakveld en niet iets van alleen de directie, een afdeling of één persoon. Veiligheid is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Veiligheid vergroten we verder doordat we niet alleen zélf aan veiligheid werken, maar dit ook vragen van de organisaties met wie we samenwerken. Niet voor niets is ons motto "Veiligheid maak je samen!".

1.1 - 8 Verwachtingen

Je mag van ons verwachten dat wij je de mogelijkheden bieden en alle middelen ter beschikking stellen om een veilige werkplek te kunnen creëren. We verwachten van jou een zodanige houding en gedrag dat je meewerkt om dit daadwerkelijk te realiseren, samengevat in de 8 verwachtingen. Dit geldt ook als je via een derde werkzaam bent op één van onze projectlocaties of vestigingen. Veiligheid maak je samen!

8 Verwachtingen

1.2 - Risico's in kaart brengen

1.2.1 - Risico-inventarisatie en -evaluatie

Door de KAM-afdeling is een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) voor het gehele bedrijf opgesteld. Deze is goedgekeurd door een externe gecertificeerde veiligheidskundige. In de RI&E staan op bedrijfsniveau onze veiligheidsrisico's en hoe wij deze risico's beheersen. Zijn er risico's nog niet voldoende beheerst? Dan komen ze in bijbehorende Plan van Aanpak zodat ze binnen een bepaalde tijd worden opgelost. De RI&E wordt actueel gehouden door de KAM-afdeling.

1.2.2 - VGM plan

Voor de meeste projecten wordt een VGM-plan opgesteld dat tenminste de projectspecifieke VGM-risico's en beheersmaatregelen omvat. Als er een VGM-plan is opgesteld dan dient te allen tijde aanwezig te zijn op het project. Je kunt het inzien om je op hoogte te stellen van de risico's. De leidinggevende ter plaatse moet het VGM-plan actueel houden. Dit wil zeggen dat als er door onvoorziene omstandigheden nieuwe risico's zijn dan moeten hiervoor beheersmaatregelen worden genomen. Dit wordt vastgelegd in een aanvulling op het VGM-plan.

1.2.3 - Taakrisicoanalyses

Soms moeten er taken uitgevoerd worden die nieuw zijn, die niet vaak voorkomen, of die een hoog risico met zich meebrengen. In deze gevallen maakt het projectteam, de uitvoerder of de veiligheidskundige een Taakrisicoanalyse (TRA). Hierin staan de risico's beschreven die bij die specifieke taak horen. Je leidinggevende bespreekt de TRA met jou. Een opstelde TRA wordt onderdeel van het VGM-plan.

1.2.4 - Laatste Minuut Risico Analyse

Analyse

Uiteindelijk ben je natuurlijk ook zelf verantwoordelijk voor je eigen veiligheid. Hiervoor is er de Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA). Een LMRA doe je elke keer als je begint met werkzaamheden, dus ook na pauzes. Er is een handig kaartje beschikbaar met een paar simpele vragen die je alle met ja moet kunnen beantwoorden voordat je mag beginnen met je werkzaamheden.

LMRA

Het kaartje kun je ook vinden in de MaxiApp.

1.3 - Scholing en opleiding

Je moet minimaal in het bezit zijn van een geldig certificaat Basisveiligheid VCA als je op een projectlocatie werkzaam bent. Als je leidinggevende bent moet je beschikken over een geldig certificaat Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden (VOL)-VCA. Wij bieden jou de mogelijkheid om het juiste certificaat te behalen en te behouden, mocht je deze nog niet hebben.

Daarnaast moet je mogelijk aanvullende veiligheidstrainingen volgen. Welke dat zijn? Dat hangt af van je functie en van het project waar je aan het werk bent. Ook kun je aanvullende trainingen en opleidingen krijgen voor specifieke werkzaamheden met veel risico's.

1.4 - Veiligheidsregels

Veiligheidsregels zijn geen suggesties! We verwachten van jou dat je je hieraan houdt! Ze zijn opgesteld om jou en je collega's tegen risico's tijdens je werkzaamheden te beschermen. Je houden aan regels doe je niet alleen voor jezelf maar ook voor je collega's. Mocht je bewust de veiligheidsregels overtreden dan kunnen er sancties volgen.

1.5 - Elkaar aanspreken

Elkaar aanspreken

Als je onveilig gedrag ziet dan verwachten wij dat je de persoon hierop aanspreekt. Het hoeft niet eens bewust onveilig gedrag te zijn, iedereen maakt weleens een fout. Ga het gesprek aan over waarom iemand iets wel of niet doet. Bewust onveilig gedrag, oftewel bewust de veiligheidsregel overtreden, is kwalijk en moet je melden bij je leidinggevende. Accepteer ook dat je zelf aangesproken kunt worden op je gedrag of houding. Veiligheid maak je samen!

1.6 - Onveilige situaties en incidenten

Je mag van ons verwachten dat we onveilige situaties zoveel mogelijk proberen te voorkomen. We verwachten van jou dat je hieraan meewerkt in termen van houding en gedrag. Mocht je een onveilige situatie opmerken dan verwachten we van jou dat je deze in eerste instantie probeert op te lossen en daarna meldt bij je leidinggevende ter plaatse. Dit geldt ook voor bijna-ongevallen of incidenten waarbij het net goed ging. Doe ook een melding bij de KAM-afdeling via de MaxiApp zodat iedereen er van kan leren en er geen herhaling kan optreden! Ga niet aan het werk als de situatie niet veilig is.

1.7 - Voorlichting en instructie

Voorlichting en instructie

Wij organiseren voorlichting en instructie over VGM. Als medewerker ben je verplicht om hieraan deel te nemen. We verwachten hierbij een actieve houding en bijbehorend gedrag.

1.7.1 - Personeelsbijeenkomsten

Er is de mogelijkheid om een personeelsbijeenkomst te organiseren waarin een bepaald VGM-onderwerp aan de orde komt, bijvoorbeeld naar aanleiding van een incident. Van de personeelsbijeenkomst wordt een verslag gemaakt met presentielijst.

1.7.2 - Startwerkbespreking/Projectvoorlichting

Als je gaat werken op een project krijg je van je leidinggevende een startwerkbespreking, ook wel projectvoorlichting genoemd. Hierin worden regels, voorschriften en beheersmaatregelen met elkaar besproken. Je tekent ervoor dat je deze bespreking of voorlichting gehad hebt.

1.7.3 - Toolboxmeetings

Tijdens een toolboxmeeting (veiligheidsoverleg op het werk) staat steeds één of meer actuele veiligheidsonderwerpen centraal. Je kunt hiervoor ook zelf onderwerpen aandragen. Houd je aan wat er tijdens de bijeenkomst besproken wordt. In de MaxiApp kun je zelf ook toolboxen vinden. Heb je een onderwerp dat niet aansluit bij een beschikbare toolbox, meld dit dan bij de KAM-afdeling.

1.8 - Persoonlijke beschermingsmiddelen

Je mag van ons verwachten dat je alle benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen gratis ter beschikking krijgt. Welke dit zijn is afhankelijk van je functie en je takenpakket. We verwachten van jou dat je ze gebruikt en onderhoudt.

1.9 - Arbeidsmiddelen

Je mag van ons verwachten dat je geschikte en veilige arbeidsmiddelen ter beschikking krijgt om je werkzaamheden uit te kunnen voeren. We verwachten van jou dat je arbeidsmiddelen op een juiste manier gebruikt en onderhoudt. Gebruik geen arbeidsmiddelen waarvoor je geen instructie hebt gehad.

1.10 - Alcohol, drugs en medicijnen

Onder invloed zijn van alcohol en drugs tijdens het uitvoeren van werkzaamheden voor Oosterhof Holman is ten strengste verboden. Het kan leiden tot ontslag op staande voet. Mocht je medicijnen gebruiken die het reactievermogen beïnvloeden meldt dit dan bij je leidinggevende. Samen kunnen jullie dan zoeken naar werkzaamheden die geschikt zijn om uit te voeren.

1.11 - Verbetervoorstellen

We verwachten van jou een proactieve houding op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Dus verwachten we ook dat je meedenkt over we samen onze werkzaamheden nog veiliger kunnen uitvoeren. Je kan voorstellen indienen via de MaxiApp.


2 - Wie doet wat?

Binnen Oosterhof Holman hebben meerdere personen en afdelingen taken en verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid. In dit hoofdstuk geven we een kort overzicht.

2.1 - Leidinggevenden

Op het project is de (hoofd)uitvoerder de 1e verantwoordelijke. Hij verzorgt de voorlichting van projectmedewerkers. Hij regelt het werkoverleg en toolboxmeetings. Ook bewaakt hij de veiligheidsmaatregelen en -afspraken en voert hij werkplekinspecties uit. Verder zorgt hij ervoor dat er geen onbevoegden op de werkplek komen. Je kunt bij hem terecht met vragen over veiligheid en gezondheid op de projectlocatie. Hij mag sancties opleggen als je veiligheidsregels bewust overtreedt. De project-/bedrijfsleider ziet erop toe dat de (hoofd)uitvoerders hun VGM-taken effectief uitvoeren. De project-/bedrijfsleiders leggen verantwoording af aan de directie.

2.2 - VGM Coach

De VGM-coach is een collega die helpt om het veiligheidsbewustzijn te verhogen en om mee te denken over oplossingen. Dit doet hij door het gesprek aan te gaan over veiligheid; door nieuwe veiligheidszaken onder de aandacht te brengen en door acties uit te zetten die het werk veiliger maken. Heb je een veiligheidsvraagstuk en kom je er zelf niet uit of heb je een conflict hierover? Dan kan de VGM coach je helpen. Hij is benaderbaar via ons algemene telefoonnummer 0594-280123, via het nummer op de alarmkaart in de keet of via veiligheid@oosterhofholman.nl.

2.3 - Bedrijfshulpverlener

De bedrijfshulpverlener (BHV'er) is een speciaal getrainde medewerker, primair voor eerste hulp bij ongevallen. Soms is hij ook betrokken bij ontruimingen en brandbestrijding. Je moet de aanwijzingen van de BHV'er altijd opvolgen. Hij is te herkennen aan het logo op zijn helm. De BHV'ers op de projectlocatie of kantoor staan ook op de alarmkaart.

2.4 - KAM-afdeling

Bij de afdeling Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu (KAM) kun je terecht met al je vragen over VGM. De KAM-afdeling bewaakt of wij aan onze wettelijke verplichtingen voldoen. De KAM-afdeling adviseert de directie over het te voeren VGM-beleid. De KAM-afdeling informeert/adviseert de VGM-commissie van de Ondernemingsraad. De KAM-afdeling beoordeelt meldingen van onveilige situaties en doet voorstellen voor verbeteringen. De KAM-coördinator zorgt ervoor dat de afdeling effectief functioneert.

2.5 - Veiligheidskundige

De veiligheidskundige brengt risico's in kaart en beoordeelt werksituaties. De veiligheidskundige onderzoekt incidenten en (bijna-)ongevallen, en ondersteunt en adviseert medewerkers en het management over veiligheid en gezondheid.

2.6 - Ondernemingsraad

De VGM-commissie van de Ondernemingsraad (OR) monitort het veiligheidsbeleid van de directie. De OR is een mogelijk aanspreekpunt als je er met je leidinggevende niet uit komt. De OR kan VGM-zaken ter discussie stellen, uit laten zoeken. De OR kan gevraagd en ongevraagd advies geven aan de directie over VGM.

2.7 - KAM Commissie

De KAM-commissie komt 1 keer per kwartaal bij elkaar om kwesties op het gebied van onder andere veiligheid te bespreken. Leden van de commissie vertegenwoordigen de diverse groepen binnen ons bedrijf.

2.8 - Arbodienst

Onze arbodienst verzorgt het PAGO (periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek) en het PMO (periodiek medisch onderzoek). Verder verzorgt de Arbodienst keuringen voor speciale beroepen en werkzaamheden.

2.9 - Vertrouwenspersoon

Krijg je te maken met ongewenst gedrag zoals pesten, geweld, (seksuele) intimidatie of discriminatie? Dan kun je in eerste instantie terecht bij je leidinggevende. Voel je je hier niet gehoord, of ga je liever naar iemand anders? Dan kan je terecht bij een interne of externe vertrouwenspersoon. De contactgegevens staan op ons intranet en in de MaxiApp. De vertrouwenspersoon behandelt alle hulpvragen in strikte vertrouwelijkheid. Elke actie wordt slechts ondernomen wanneer jij als melder daarmee instemt.

2.10 - Klachtencommissie

In sommige situaties is ongewenst gedrag op de werkvloer zo ernstig dat het noodzakelijk is om een officiële klacht in te dienen bij de klachtencommissie van Oosterhof Holman. De klachtencommissie oordeelt of de klacht gegrond is, en zo ja adviseert zij aan de directie over de te nemen maatregelen. De contactgegevens zijn verkrijgbaar via de vertrouwenspersoon.


3 - Algemene regels

In dit hoofdstuk vind je een overzicht van de algemene regels die gelden op onze projectlocaties, werkplaatsen en kantoren.

3.1 - Regels op projectlocaties

Door altijd een paar vaste maatregelen te treffen, kun je op iedere projectlocatie de veiligheid voor jou en je collega's verhogen.

  • Parkeer op de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen. Houd rekening met de omgeving bij parkeren op openbare parkeervoorzieningen. Parkeer alleen op plekken waar dat mag.
  • Parkeer achteruit in zodat je overzicht hebt bij het wegrijden later.
  • Houd je altijd aan de wegenverkeerswet, ook op een projectlocatie; respecteer de verkeersregels, houd je aan de maximumsnelheid en telefoneer alleen handsfree onder het rijden. Beter is nog om helemaal niet te telefoneren tijdens het autorijden. Telefoongebruik tijdens het uitvoeren van werkzaamheden is niet toegestaan. Móet je bellen tijdens je werkzaamheden? Zorg dan dat je op een veilige plek staat.
  • Meld je bij de start van een project bij de leidinggevende ter plaatse. Op sommige projecten geldt een aan- en afmeldprocedure. Werk hieraan mee.
  • Zorg dat je altijd een geldig identiteitsbewijs bij je hebt (paspoort, ID-kaart of rijbewijs).
  • Zorg ervoor dat je een projectvoorlichting hebt gehad. Vraag hier eventueel om.
  • Neem de specifieke regels van de projectlocatie door.
  • Gebruik altijd de voorgeschreven PBM en onderhoud deze goed.
  • Controleer voor gebruik of het materieel/gereedschap gekeurd is. Er moet een geldige keuringssticker op zitten. Bekijk daarna de staat van onderhoud.
  • Zet locaties met valgevaar of bijzondere risico's af.
  • Rook alleen op plekken waar dat mag, niet op de werkplek.
  • Eten en drinken doe je alleen in daartoe aangewezen schaftvoorzieningen.
  • Houd toegangswegen op het project en naar je werkplek schoon.
  • Gereedschappen, materialen en afval ruim je aan het eind van de werkdag op.
  • Sluit de projectlocatie goed af zodat onbevoegden geen toegang hebben.

3.2 - Terreinregels bedrijfsterreinen

Op onze terreinen gelden terreinregels. Het zijn vaak drukke locaties waar veel activiteiten en verkeersbewegingen plaatsvinden. Om dit in goede banen te leiden hebben we hiervoor een aantal huisregels opgesteld.

  • Meld je aan bij de terreinbeheerder als je werkzaamheden gaat verrichten.
  • Draag de verplichte (aangegeven) PBM voor het terrein en de werkplaatsen, minimaal veiligheidsschoeisel. Alleen op de looppaden (aangegeven met gele belijning) is veiligheidsschoeisel niet verplicht.
  • Niet roken, eten en drinken buiten de daartoe aangewezen plaatsen.
  • Laden en lossen alleen in de daarvoor bestemde vakken.
  • Rij stapvoets, telefoneer niet onder het rijden en geef voorrang aan heftrucks.
  • Parkeer in de daarvoor bestemde vakken, en parkeer achteruit in.

Je moet je aan deze regels houden voor je eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen op het terrein.

3.3 - Orde en netheid

De basis voor een veilige werkomgeving wordt gevormd door orde en netheid. Locaties waar veiligheid een hoge prioriteit krijgt zijn herkenbaar aan de orde en netheid die er heerst. Vallen en struikelen over rondslingerende restmaterialen, slangen, kabels, afval, oneffenheden etc. zijn een belangrijke oorzaak voor persoonlijk letsel. Een opgeruimde projectlocatie is niet het resultaat van één schoonmaakactie per week of dag. Het is een continu proces waaraan iedereen zijn steentje moet bijdragen. Met andere woorden: 'Ruim je eigen rotzooi op!'.

Uitglijden over gladde werkvloeren of op de grond liggend gereedschap, kabels en/of leidingen is regelmatig voorkomend verschijnsel. Werkvloeren moeten dan ook schoon en stroef worden gehouden, gemorste olie en vet dient direct opgeruimd te worden. Gevallen gereedschappen, materiaal of voorwerpen moeten direct opgeraapt worden. Kabels en leidingen moet zodanig gelegd worden dat niemand er over kan struikelen.

Orde en netheid

Voor het bewerkstelligen van orde en netheid dienen er een aantal punten nauwlettend in het oog te worden gehouden, te weten:

  • Toegangswegen, doorgangen, uitgangen, trappen, alsook toegangen tot schakelaars en brandblusmiddelen moeten te allen tijde worden vrijgehouden.
  • Gereedschappen, middelen en materialen moeten na beëindiging van de werkzaamheden correct worden opgeborgen.
  • Afvalmateriaal moet worden opgeruimd en zo nodig in speciaal daarvoor bestemde bakken worden gedeponeerd. Chemisch afval dient te worden gescheiden van het overige afval.
  • Olie- en vetvlekken moeten worden verwijderd of met zand of korrels worden bestrooid ter voorkoming van uitglijden. Het zand of de korrels vallen na gebruik onder het chemisch afval.
  • Voordat een cabine en/of personeelsverblijven betreden wordt dienen de schoenen/laarzen te worden schoongemaakt en aanhangend vuil van kleding verwijderd te worden. Het is niet toegestaan om met vuile werkkleding personeelsverblijven te betreden!
  • Sanitaire voorzieningen moeten regelmatig worden schoongemaakt.

3.4 - Opslag materiaal

Om te voorkomen dat jijzelf of iemand anders bedolven raakt onder opgeslagen grond of zand, plotseling instortende stenen, wegrollende buizen of ander materiaal, gelden de instructies:

  • Sla materialen zó op dat derden, spelende kinderen bijvoorbeeld, geen gevaar lopen.
  • Sla materialen zoveel mogelijk op binnen bouwhekken of een afsluitbaar terrein.
  • Stapel stenen niet hoger dan 2 meter.
  • Sla geen materialen op direct naast loop- of rijroutes en binnen de kroonprojectie van bomen
  • Houd minimaal 60 cm vrije ruimte rondom materialen aan bij opslag;
  • Stapel buizen niet meer dan 2 á 3 hoog, afhankelijk van de diameter.
  • Borg buizen en kabelhaspels tegen wegrollen.

4 - Belonen en handhaven

Als je actief en constructief meewerkt aan een veilige werkomgeving dan belonen we dit conform ons actuele beloningsbeleid. Het tegenovergestelde geldt ook. Als je afwijkt van onze 8 verwachtingen dan heeft dat consequenties.

4.1 - Beloningen

Beloond worden de beste maximeldingen, verbetervoorstellen en goede voorbeelden van veilige situaties. Alle meldingen kun je doen via de MaxiApp.

Wat komt voor extra beloning in aanmerking?

  • Je denkt in oplossingen, niet in problemen;
  • Je hebt een situatie opgelost die een acuut gevaar voor jezelf of je collega’'s opleverde;
  • Je zorgt ervoor dat de situatie niet weer opnieuw kan optreden;
  • Een oplossing is niet zozeer technisch van aard, maar betreft verandering van gedrag.
  • Je laat zien dat je communiceert over gewenst veilig gedrag, bijvoorbeeld door aanspreken;
  • Je hebt aantoonbaar de veiligheidscultuur op een werk verbeterd.

4.2 - Sancties

Als je afwijkt van onze 8 verwachtingen dan heeft dat consequenties. Je leidinggevende, het management of KAM-functionarissen kunnen je een gele of een rode kaart geven. Een gele kaart is een officiële waarschuwing en een rode kaart betekent een sanctie. Dit klinkt formeel en dat is het ook. Je krijgt hem dan ook niet zomaar. Uiteraard kan een ieder een fout maken, we zijn tenslotte mensen. Daarom is het krijgen van een gele of rode kaart afhankelijk van een aantal criteria, zoals:

  • Is de overtreding bewust gedaan?
  • Hoe ernstig is het opgetreden risico voor jezelf en je collega's?
  • Is er eerder voor gewaarschuwd?
  • Is de overtreding eenmalig of herhaaldelijk vastgesteld?

Een gele kaart wordt vastgelegd in je personeelsdossier voor een periode van 6 maanden, daarna vervalt deze. Een rode kaart kun je direct krijgen, of als je binnen 6 maanden een tweede gele kaart krijgt. Een rode kaart heeft tot gevolg dat je van het project wordt weggestuurd en dat je je moet melden bij de directie. De directie bepaalt dan de sanctie: dit kan variëren van het volgen een cursus, tot onbetaald verlof of in extreme gevallen zelfs ontslag op staande voet. Bezwaar maken heeft hierbij alleen zin als er geen goede veiligheidsinstructie is gegeven.


5 - Bijzondere groepen

Bijzondere groepen zijn (groepen) medewerkers die grotere risico's kunnen lopen, bijvoorbeeld door hun leeftijd, onervarenheid, (tijdelijk) verminderde belastbaarheid of het niet beheersen van de Nederlandse taal. Voor deze groepen dient bijzondere aandacht te zijn door leidinggevenden.

5.1 - Bezoekers

Krijg je bezoek? Dan ben jij verantwoordelijk voor de veiligheid van de bezoeker. Bezoekers van een projectlocatie moeten zich altijd eerst melden bij de leidinggevende ter plaatse. Deze persoon legt dan de veiligheidsregels uit.

Werk je op kantoor? Dan haal je je bezoeker zelf op in de ontvangstruimte. En bij vertrek begeleid je de bezoeker naar de uitgang.

5.2 - Jongeren

Jongeren

Ben je jonger dan 18 jaar? Dan gelden voor jou extra regels. Je mag niet al het werk zomaar doen. Het gaat om werk dat groot gevaar kan opleveren voor je veiligheid en gezondheid. Zo mag je bijvoorbeeld niet werken met gevaarlijke stoffen of in een lawaaiige omgeving. Ook gelden voor jou aparte werk- en rusttijden. Je leidinggevende moet regelmatig toezicht houden. Als je jonger bent dan 16 jaar dan mag je alleen werkzaamheden uitvoeren onder permanent toezicht van je leidinggevende.

5.3 - Zwangere vrouwen

Meld je zwangerschap tijdig bij je leidinggevende. Je mag namelijk geen werkzaamheden verricht die een nadelige invloed zouden kunnen hebben op de zwangerschap of overgedragen kunnen worden op een pasgeborene. Bijvoorbeeld zwaar tilwerk, blootstelling aan gevaarlijke schadelijke stoffen en/of biologische agentia, blootstelling aan te hoge geluidsniveau's of werken in extreme hitte of kou. Bespreek wat je nog wel en niet kan doen met je leidinggevende.

5.4 - Anderstaligen

Taal is het cement van een veilige werkplek: het zorgt ervoor dat mensen elkaar begrijpen en kunnen samenwerken. Een goede communicatie is van essentieel belang om veilig te werken. Wanneer je elkaar niet begrijpt wordt de kans op een ongeval aanzienlijk groter.

Verloopt de communicatie met een anderstalige niet optimaal? Geef dit dan aan bij je leidinggevende. Wij kunnen dan gepaste maatregelen nemen. Hierbij valt te denken aan scholing, aangepaste toolboxmeetings of extra toezicht.

Anderstaligen moeten ook effectieve voorlichting en instructie krijgen. Dit betekend in de praktijk vaak maatwerk, bijvoorbeeld het vertalen van documenten of het inzetten van een tolk.

5.5 - Nieuwe medewerkers

Ben je nieuw bij Oosterhof Holman? Dan krijg je een introductie. Je spreekt met verschillende personen over onderwerpen als veiligheid, gezondheid, welzijn en milieuzorg binnen Oosterhof Holman. Je werkt eerst samen met een ervaren collega en onder toezicht van je direct leidinggevende.

5.6 - Ingehuurde medewerkers

Uit de statistieken blijkt dat ingehuurde medewerkers een verhoogd risico hebben op ongevallen. De oorzaak hiervan is vaak het gebrek aan voorlichting en instructie. Werken er ingehuurde medewerkers bij jou op locatie? Zorg er dan voor dat ze over voldoende informatie beschikken om veilig te kunnen werken.

Ben je zelf door Oosterhof Holman ingehuurd? Meld je dan bij de leidinggevende ter plaatse zodat hij je voorlichting en instructie kan geven.


6 - Calamiteiten

Ondanks alle preventieve maatregelen kunnen er altijd onverwachte dingen gebeuren. Weet wat er van je verwacht wordt wanneer de nood aan de man is.

6.1 - Bereid je voor!

Stel jezelf de volgende vragen ter voorbereiding op calamiteiten:

  • Op welke wijze moet alarm worden geslagen?
  • Welke telefoonnummers zijn belangrijk?
  • Waar is de dichtstbijzijnde nooduitgang en/of vluchtweg?
  • Waar zijn de EHBO-middelen en de brandblusser(s)?
  • Wie zijn de BHV-ers?
  • Is de werkplek goed bereikbaar voor de hulpdiensten?

6.2 - Alarmkaart/bedrijfsnoodplan

Op alle projectlocaties van Oosterhof Holman dient een alarmkaart of bedrijfsnoodplan aanwezig te zijn met daarop vermeld:

  • Wie je moet bellen bij een calamiteit.
  • Wat je moet doen bij een calamiteit.
  • Wie de BHV-ers zijn op een locatie.

De bedrijfsnoodplannen hangen op de betreffende kantoren. Ook kun je ze vinden op het intranet. Wanneer je op kantoor werkt bij Oosterhof Holman, zorg dan dat je op de hoogte bent van het bedrijfsnoodplan.

6.3 - Bedrijfshulpverlening (BHV)

BHV

Op iedere projectlocatie en vestiging is één of meer BHV'er(s) (bedrijfshulpverlener) aanwezig. De BHV'er beperkt de gevolgen van ongevallen door eerste hulp te verlenen, en bestrijdt beginnende branden. Hij zorgt in noodsituaties voor het alarmeren en evacueren van werknemers en andere aanwezigen. De BHV-er(s) staat vermeld op de alarmkaart/bedrijfsnoodplan.

6.4 - Ongevallen

Ongevallen

Is er sprake van letsel? Waarschuw de BHV-er en verleen EHBO. Bel bij levensbedreigende situaties direct 112 en volg de instructies op. Meld het ongeval direct aan je leidinggevende en de KAM-coördinator. Volg de alarmkaart op voor verdere instructies. Maak foto's van de situatie en vul een ongevalsrapport in zodra dit mogelijk is. Dit kan via de MaxiApp.

6.5 - Milieu-incidenten

Milieu-incidenten

Milieu-incidenten zijn bijvoorbeeld het veroorzaken van bodem- of waterverontreiniging, schade aan flora en fauna of het vrijkomen van schadelijke emissies naar de lucht. Neem direct maatregelen om verdere schade aan milieu te beperken. Meld het milieu-incident direct aan je leidinggevende. Volg de alarmkaart voor verdere instructies. Maak foto's van de situatie en meld het milieu-incident. Dit kan via de MaxiApp.

6.6 - Melden via de MaxiApp

Melden via de MaxiApp

Kom je een onveilige situatie tegen? Dan ben je verplicht dit te melden zodat we ervan kunnen leren. Meld het eerst mondeling bij de uitvoerder. Daarna digitaal via de speciale MaxiApp. Met deze app kun je digitaal onveilige situaties vastleggen. Of juist de oplossingen die jullie hebben bedacht voor onveilige situaties. In de app registreren we foto's, maatregelen en de locatie van deze situatie. Je kunt de MaxiApp downloaden in de appstore (Apple) en de playstore (Android). Ook kun je hem rechtstreeks via internet benaderen (www.veiligheidmaakjesamen.nu).


7 - Persoonlijke Beschermingsmiddelen

Om jezelf te beschermen tegen risico's die niet anders kunnen worden opgelost gebruik je persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's). Sommige zijn altijd verplicht. Andere PBM's horen bij een specifieke taak of situatie. Welke PBM je verplicht moet gebruiken word je bij een projectvoorlichting verteld.

7.1 - Algemeen

Voor PBM's gelden specifieke eisen en normen. Schaf dus zelf geen PBM's aan, maar bestel deze via het magazijn. PBM's moeten voorzien zijn van CE-markering. Gebruik en onderhoud PBM's volgens de bijgeleverde instructies.

7.2 - Pictogrammen

Als door veiligheidspictogrammen een bepaald type PBM is aangegeven dan moet deze verplicht gebruikt worden! Hieronder staat een overzicht van de soorten pictogrammen die wij het meest tegenkomen (conform ISO-7010). Het overzicht is niet compleet! Er zijn nog veel meer.

Gehoorbescherming verplicht

Gehoorbescherming verplicht

Gehoorbe-scherming verplich

Veiligheidshelm verplicht

Veiligheidshelm verplicht

Veiligheidsschoeisel verplicht

Veiligheidsschoeisel verplicht

Veiligheids-schoeisel verplicht

Veiligheidsbril verplicht

Veiligheidsbril verplicht

Werkhandschoenen verplicht

Werkhandschoenen verplicht

Werkhand-schoenen verplicht

Veiligheidskleding verplicht

Veiligheidskleding verplicht

Veiligheids-kleding verplicht

Adembescherming verplicht

Adembescherming verplicht

Adembe-scherming verplicht

Stofmasker verplicht

Stofmasker verplicht

Reddingsvest verplicht

Reddingsvest verplicht

Valbescherming verplicht

Valbescherming verplicht

Veiligheidshesje verplicht

Veiligheidshesje verplicht

Gasdetector verplicht

Gasdetector verplicht

7.3 - Werkkleding

Goede werkkleding kan bijdragen aan een veilige en gezonde werkomgeving. Het houdt je warm in de winter, koel in de zomer, droog bij slecht weer, beschermt je tegen de zon en tegen blootstelling aan vuil en gevaarlijke stoffen.

Aandachtspunten:

  • Draag alleen werkkleding die is verstrekt door Oosterhof Holman. Indien nodig krijg je brandvertragende/antistatische kleding, en/of een saneringsoverall ter beschikking.
  • Draag altijd een lange broek tijdens het werk. Alleen na toestemming mag hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld tijdens een hittegolf.
  • Houd je werkkleding schoon en werk niet met kapotte werkkleding.

7.4 - Reflecterende kleding

Op een projectlocatie dragen we altijd (minimaal) een reflecterend veiligheidshesje. Bij werken langs de weg gelden aanvullende eisen. Bij nacht of bij slecht zicht, of bij een verkeerssnelheid van meer dan 90 km/u is een reflecterende lange broek en een reflecterende jas/trui met lange mouwen verplicht. Kleding moet voldoen aan de geldende richtlijnen (van Rijkswaterstaat, Prorail e.d.) voor wat betreft kleur en reflectie.

Aandachtspunten:

  • Houd de kleding zoveel mogelijk schoon.
  • Draag het strak om het lichaam.
  • Draag het consequent.
  • Bedek de kledingstukken niet.

7.5 - Veiligheidsschoeisel

Op alle onze projectlocaties is verplicht om veiligheidsschoenen (klasse S3) of -laarzen (klasse S5) te dragen. Dit helpt je te beschermen tegen voet- of beenverwondingen door knellen, of door scherpe, vallende, omvallende of wegrollende voorwerpen. Goed schoeisel beschermt je ook tegen vocht en tegen uitglijden!

Bij werken in verontreinigde grond of grondwater is een chemische resistente veiligheidslaars verplicht. Voor asfalteringswerkzaamheden zijn er speciale hittebestendige asfaltschoenen.

Klasse S3/S5 wil zeggen dat de schoen of laars een harde neus en een harde tussenzool heeft, antistatisch is, een antislipprofiel heeft en waterdicht is (S3: verhoogde waterdichtheid, S5: waterdicht). Houten klompen volstaan niet als veiligheidsschoeisel (geen klasse S3).

Aandachtspunten:

  • Maak schoenen en laarzen regelmatig schoon.
  • Vet schoenen regelmatig in.
  • Laat je schoenen telkens goed drogen voordat je ze opbergt.
  • Vervang de werkschoenen als ze versleten zijn.

7.6 - Veiligheidshelm

Een veiligheidshelm is verplicht op plaatsen waarbij door stoten of door vallende, slingerende en wegvliegende objecten hoofdverwondingen kunnen ontstaan. Denk hierbij aan hijswerkzaamheden, rioleringswerkzaamheden of werkzaamheden binnen de draaicirkel van een kraan- of graafmachine.

Aandachtspunten:

  • Let erop dat de gebruiksduur (over het algemeen 5 jaar) niet is overschreden. De fabricagedatum staat in de helm vermeld.
  • Ruil de helm in voor een nieuwe na een zware belasting.
  • Breng alleen stickers op de helm aan die daarvoor geschikt zijn bevonden.
  • Draag alleen een goedpassende helm en draag hem niet achterstevoren.
  • Een stootpet is geen alternatief voor de veiligheidshelm.

7.7 - Oog- en gelaatsbescherming

Oog- en/of gelaatsbescherming is verplicht bij verspanende werkzaamheden (zoals boren, zagen, vijlen, draaien, slijpen, schaven, steken, hakken, breken) waar de kans is op wegvliegende deeltjes of vonken aanwezig is; bij spattende vloeistoffen, bij laswerkzaamheden en bij het werken met gevaarlijke stoffen.

Aandachtspunten:

  • Ben je brildragend? Zorg ervoor dat de glazen een gelijke correctiefactor hebben als de bril die je normaal draagt.
  • Bij werkzaamheden in fel zonlicht kan ook een veiligheidszonnebril gebruikt worden.
  • Een gewone bril is geen veiligheidsbril.

7.8 - Gehoorbescherming

Bij werkzaamheden met een gemiddelde dagdosis van boven de 80 dB(A) is het raadzaam gehoorbescherming te dragen, boven de 85 dB(A) is het verplicht. Je bent ook verplicht om gehoorbescherming te gebruiken als dit is aangegeven door veiligheidspictogrammen, dit zijn machines of locaties met een hoog geluidsniveau waar je snel boven de toegestane dagdosis zit.

Aandachtspunten:

  • Gebruik de juiste (combinatie van) gehoorbeschermingsmiddelen (oordopjes, oorkappen, otoplastieken) om tot een gewenste reductie te komen.
  • Reductie, bij goed gebruik, van oordoppen is 10-15 dB(A), bij gehoorkappen en otoplastieken 25 dB(A).
  • Beperk je blootstellingtijd aan hoge geluidsniveaus.
  • Houd gehoorbeschermingsmiddelen schoon (hygiëne).
Oordoppen
Bij goed gebruik 10-15 dB(A) reductie. Te gebruiken tot 90 dB(A).
Oordoppen
Gehoorkappen
Bij goed gebruik 25 dB(A) reductie.
Gehoorkappen
Otoplastieken
Bij goed gebruik 24 dB(A) reductie.
Otoplastieken

7.9 - Handbescherming

Werkhandschoenen zijn verplicht bij het werken met gevaarlijke stoffen, bij het werken met verontreinigde grond of grondwater, bij werken met scherpe of hete voorwerpen, bij lassen, snijden en branden, snoeiwerkzaamheden of andere werkzaamheden waarbij kans bestaat op handverwondingen of blootstelling aan biologische agentia.

Aandachtspunten:

  • Zorg voor een juist type werkhandschoen qua beschermingsklasse en materiaal.
  • Zorg ervoor dat werkhandschoenen goed passen.
  • Voorkom dat je klem komt te met je werkhandschoen in draaiende delen van machines of materieel.

7.10 - Persoonlijke meetapparatuur

Als je op locaties werkt waarbij mogelijk een explosieve of brandbare gassen aanwezig zijn moet je persoonlijke gasdetectie gebruiken. Dit apparaat geeft een alarm als een veilige grenswaarde wordt overschreden.

Indien er schadelijke stoffen kunnen vrijkomen op je werklocatie dan moet de luchtkwaliteit worden gemeten. Dit dient te gebeuren met een meetmiddel afgestemd op de te verwachten schadelijke stof. Denk hierbij aan H2S (zwavelwaterstof) en HCN (blauwzuur).

Indien de kans bestaat op een omgeving met verminderde zuurstofconcentratie dan moet je een zuurstofmeter meenemen tijdens je werkzaamheden. Bij een concentratie van minder 19% zal deze je alarmeren.

In alle gevallen geldt dat als een meetmiddel alarm slaat je de werklocatie verlaat, je leidinggevende informeert en gezamenlijk een oplossing bedenkt om de werkzaamheden af te ronden, eventueel na raadplegen van een deskundige.

Aandachtspunt:

  • Je dient voorlichting en instructie gehad te hebben over de vereiste meetmiddelen.

7.11 - Adembescherming

Adembescherming

Adembescherming is verplicht als je moet werken in een omgeving die schadelijke stoffen bevat of kan bevatten. Dit kan bijvoorbeeld optreden bij bodemsaneringen, in riolen, in besloten ruimtes, bij werken met gevaarlijke stoffen, in zeer stoffige omgevingen of bij biovergisters.

Aandachtspunten:

  • Welke type adembescherming je moet gebruiken en de randvoorwaarden daarbij hoor je bij een projectvoorlichting. Vraag het anders aan de leidinggevende ter plaatse.

7.12 - Persoonlijke Valbeveiliging

Je moet verplicht persoonlijke valbeveiliging gebruiken als:

  • Je meer dan 2,5 meter kunt vallen en randafscheiding niet mogelijk is en als je dichter dan 4 meter bij de rand moet werken.
  • Als je in een hoogwerker of werkbak werkt.
  • Als de ruimte onder je werkplek niet obstakelvrij is, je erboven moet werken (ongeacht de valafstand) en er geen randbeveiliging mogelijk is.

Het werken met persoonlijke valbeveiliging (bijvoorbeeld een harnas met vallijn) is ook niet zonder risico's. Door verkeerd gebruik of ongekeurd materiaal kan een val zorgen voor ernstige verwondingen.

Aandachtspunten:

  • Zorg dat je training en instructie hebt gehad, of vraag hiernaar.
  • Gebruik alleen gekeurde en gereinigde valbeveiliging.
  • Zorg ervoor dat de valbeveiliging goed is geborgd.

7.13 - Reddingsvest

Een reddingsvest is verplicht bij werkzaamheden op het water, en bij werkzaamheden op minder dan 4 meter langs het water als er geen randbeveiliging aanwezig is. Alleen werken op en binnen 4 meter van de water is niet toegestaan. Een reddingsvest voorkomt verdrinken.

Aandachtspunten:

  • Een reddingsvest moet voldoende drijvend en kerend vermogen hebben.
  • Er zijn brandvertragende reddingsvesten beschikbaar voor laswerkzaamheden langs en op het water;
  • Een reddingsvest moet voorzien zijn van geldig keuringslabel.

8 - Arbeidsmiddelen

Onder arbeidsmiddelen verstaan we alle middelen die je gebruikt om je werk uit te voeren. Dit zijn bijvoorbeeld de heftruck, alle voertuigen, machines en gereedschappen, steigers, ladders, maar ook het verlengsnoer, stellingen voor de opslag van materialen, de computer op je bureau, het koffiezetapparaat in de kantine en aanhangers achter de auto.

8.1 - Voordat je begint

Als je voor de eerste keer werkt met een arbeidsmiddel verwachten wij dat je de gebruikshandleiding zorgvuldig bestudeert. Vraag zo nodig om voorlichting en instructie. Voor sommige arbeidsmiddelen verzorgen wij dit standaard.

Aandachtspunten:

  • Controleer of en waar de noodknop zich bevindt op de machine.
  • Controleer vooraf of de werkruimte vrij is van obstakels.
  • Controleer of het arbeidsmiddel gekeurd is en daarna de staat van onderhoud.
  • Gebruik de veiligheidsvoorzieningen en overbrug deze niet!

8.2 - Keuring van arbeidsmiddelen

Keuring van arbeidsmiddelen

De meeste arbeidsmiddelen moeten periodiek gekeurd worden. Dat betekent dat ze worden nagekeken op defecten en correcte werking volgens een vaste methodiek. Daarna wordt met een sticker op het arbeidsmiddel aangegeven tot wanneer de keuring is.

Aandachtspunten:

  • Wanneer de keuringdatum is verlopen, is het verboden om het arbeidsmiddel te gebruiken.
  • Een arbeidsmiddel mag ook niet meer gebruikt worden als deze zichtbaar beschadigd is.

8.3 - Onderhoud en reparatie

Elk arbeidsmiddel heeft onderhoud nodig of kan reparatie vereisen. Meld storingen, defecten en gebreken direct aan je leidinggevende, ook als je ze zelf op kunt lossen.

Aandachtspunten:

  • Voer geen onderhoud of reparaties uit aan machines met ingeschakelde draaiende onderdelen.
  • Zet de machine zodanig uit dat ongewenst inschakelen uitgesloten is.
  • Gebruik nooit perslucht in combinatie met hydraulische systemen.
  • Zorg ervoor dat onderhoud en reparatie geen milieuschade kan opleveren.

8.4 - Werkkleding en arbeidsmiddelen

Machines die draaiende delen bevatten zoals bijvoorbeeld een kolomboor, een draaibank of een as brengen risico's met zich mee. Ze kunnen namelijk delen van je kleding vastgrijpen zodat ledematen in de machine kunnen worden getrokken of kunnen worden afgekneld.

Aandachtspunten:

  • Zorg voor goed passende werkkleding.
  • Draag geen werkkleding met wijde mouwen.
  • Draag geen werkkleding met gescheurde stof of loshangende draden.
  • Draag geen handschoenen.
  • Draag geen stropdas of sjaal.
  • Lange haren moeten bij elkaar gebonden worden en/of onder een pet worden gedragen.
  • Draag geen armbanden, kettingen, ringen, horloges e.d.

9 - Gevaarlijke stoffen en biologische agentia

Tijdens je werkzaamheden kun je in aanraking komen met stoffen die schadelijk zijn voor je gezondheid en/of het milieu. Het is belangrijk dat je deze stoffen herkent en er op een verantwoordelijke manier mee omgaat. Van ons mag je verwachten dat wij gevaarlijke mogelijke stoffen inventariseren en de risico's beoordelen, en producten vervangen voor een minder schadelijk alternatief waar mogelijk. Desondanks kan het voorkomen dat je met gevaarlijke producten of stoffen moet werken.

9.1 - Gevaarlijke stoffen

Onjuist gebruik van chemische stoffen kan leiden tot ongelukken. Daarom is het belangrijk dat je de informatie op de etiketten op de verpakking goed leest, dat je weet wat de gevaarsymbolen betekenen en dat je het product volgens de aangegeven informatie gebruikt.

Wat de betekenis van de verschillende gevaarsymbolen is, lees je hieronder. De symbolen kunnen in combinatie met elkaar voorkomen op eenzelfde product.

Ontvlambaar Ontvlambaar
Dit etiket staat voor oxiderende gassen, vaste stoffen en vloeistoffen die brand en ontploffing kunnen veroorzaken of intensiveren.
Irriterend Irriterend, sensibiliserend en schadelijk
De betekenis van dit etiket kan per product verschillen:
  • Veroorzaakt acute vergiftiging
  • Veroorzaakt overgevoeligheid van de huid en huid- en oogirritatie
  • Irriterend voor de luchtwegen
  • Verdovend, veroorzaakt slaperigheid of duizeligheid
  • Gevaarlijk voor de ozonlaag
Gezondheidsgevaar Lange termijn gezondheidsgevaar
Een stof met dit pictogram heeft één of meerdere ernstige gevolgen voor de gezondheid:
  • Is kankerverwekkend
  • Beïnvloedt vruchtbaarheid en het ongeboren kind
  • Veroorzaakt verandering in erfelijk materiaal
  • Is een inhalatie-allergeen en kan bij inademing allergie, astma of ademhalingsproblemen veroorzaken
  • Is giftig voor bepaalde organen
  • Inhaleringsgevaar, kan dodelijk of schadelijk zijn bij inademen of inslikken
Voor lange termijn gezondheidsgevaar bestond vóór 2013 geen symbool.
Milieugevaarlijk Milieugevaarlijk
Producten die – als ze in het milieu terecht komen – schadelijk zijn voor het milieu en daarin levende organismen. Deze producten kunnen bijvoorbeeld sterfte van vissen of bijen veroorzaken.
Bijtend Bijtend
Een stof met dit pictogram is bijtend en kan ernstige brandwonden en oogletsel veroorzaken. De stof is ook bijtend voor metalen.
Gassen onder druk Gassen onder druk
Dit zijn samengeperste gassen en vloeibaar gemaakte gassen in gasflessen. Blootstellen aan hoge temperaturen kan brand of ontploffen tot gevolg hebben. Voor gassen onder druk bestond vóór 2013 geen symbool.
Explosief Explosief
Dit pictogram waarschuwt voor explosieve, zelfontledende stoffen en organische peroxiden die bij verhitting kunnen ontploffen
Oxiderend Oxiderend
Product kan bij contact met andere (brandbare) stoffen heftig reageren en ervoor zorgen dat die stoffen gaan branden.
Giftig Giftig
Chemische stoffen met dit etiket zijn acuut giftig bij contact met de huid. Inademen of inslikken kan dodelijk zijn.

9.2 - Gevaarlijke stoffen zonder etiket

Niet elke gevaarlijke stof is gemarkeerd. Denk aan verontreinigde bodem, aanwezigheid van asbest, chroom-6, dieselmotoremissies (DME), lasrook, kwartsstof en/of houtstof. En dan zijn er ook nog ongevaarlijke stoffen die door hun energetische eigenschappen als gevaarlijk worden geclassificeerd. Denk hierbij aan heet water of perslucht. In alle gevallen geldt dat er beheersmaatregelen genomen moeten worden om blootstelling te voorkomen.

9.3 - Veiligheidsinformatiebladen

Als je werkt met gevaarlijke stoffen is het belangrijk te weten welke risico's er zijn als je met deze stoffen in aanraking komt, welke PBM je moet gebruiken en wat je moet doen bij eventuele calamiteiten. Deze informatie staat op het veiligheidsinformatieblad (VIB) dat bij elk product aanwezig moet zijn. Een samenvatting staat op het etiket van de stof of in een werkinstructiekaart (WIK). Hou je aan de beschreven veiligheidsmaatregelen en gebruik de voorgeschreven PBM.

9.4 - Biologische agentia

Virussen, bacteriën, parasieten en schimmels, maar ook stoffen afkomstig van levende of dode organismen worden biologische agentia genoemd. Je kunt hieraan bijvoorbeeld blootgesteld worden als je werkt met bestaande rioleringen (Hepatitis bijvoorbeeld), bij biovergisters of afvalverwerkingsinstallaties, bij groenwerkzaamheden (eikenprocessierups, teken, berenklauw), als je met afval- of oppervlaktewater in aanraking komt (ziekte van Weil) of als er blushaspels, douches of hoge drukspuiten met besmet water aanwezig zijn op een project (legionella). Voorkom blootstelling aan de huid en/of door inademing zoveel mogelijk.

Zorg dat je de symptomen van mogelijke ziekten herkent en grijp tijdig in wanneer deze symptomen zich voordoen. Preventief inenten kan vervelende besmettingen voorkomen. We bieden je de mogelijkheid om je vrijwillig te laten inenten wanneer dit nuttig is.

9.5 - CMR-stoffen

De term CMR-stoffen is een verzamelnaam voor Carcinogene (kankerverwekkende) stoffen, Mutagene (erfelijk materiaal aantastende) en Reprotoxische (schadelijk voor de vruchtbaarheid of het ongeboren kind) stoffen. Je mag van ons verwachten dat wij in kaart brengen met welke stoffen je werkt en of dit CMR-stoffen zijn.

CMR-stoffen kunnen in veel producten zitten zoals verven en lakken, lijmen of kitten, brandstoffen of oplosmiddelen. Ook kunnen ze worden aangetroffen bij bodemsaneringen. Kwartsstof, houtstof, dieselmotoremissies worden ook aangemerkt als CMR-stof.

Als je met CMR-stoffen werkt behoor je dit te weten. Ofwel het wordt je verteld door je leidinggevende, ofwel je raadpleegt zelf de veiligheidsinformatiebladen die bij elke gevaarlijke stof meegeleverd dienen te worden door de fabrikant. Raadpleeg deze voor gebruik van een stof. Het staat ook op het etiket van een product. Stel vragen bij je leidinggevende of de KAM-afdeling als je iets niet kan vinden of niet begrijpt. Gebruik de voorgeschreven PBM!

Zwangere vrouwen en medewerkers onder de 18 jaar mogen niet met CMR-stoffen werken of hieraan blootgesteld worden!

9.6 - Asbest

Vanwege de sterk hitte- en brandwerende werking en de slijtvastheid is er in het verleden veel gebruik gemaakt van asbest. Destijds was er nog niet veel bekend over de schadelijke effecten bij het inademen van asbeststof. Dit kan leiden tot ernstige ziektes met zelfs de dood tot gevolg.

In Nederland was het gebruik van asbest tot 1994 toegestaan. Het werd bijvoorbeeld gebruikt in asbestcementleidingen, isolatiemateriaal, dakplaten, en bitumencoating van ondergrondse leidingen. Bij het werken met deze materialen is de kans daarom aanwezig dat je asbest tegenkomt. In de bodem komen we regelmatig asbest tegen ten gevolge van legale en illegale dumpingen. Mocht je puin in de bodem tegenkomen wees dat altijd alert op de aanwezigheid van asbest!

Wat moet je doen als je onverwacht asbest tegenkomt of vermoedt?

  • Stop de werkzaamheden en verlaat de werkplek.
  • Waarschuw de leidinggevende. Hij zal zo nodig een deskundig bureau inschakelen om een monster te nemen.
  • Werk pas weer verder wanneer alle asbest aantoonbaar is verwijderd door een daartoe bevoegd bedrijf.

We mogen niet zelf asbest verwijderen uit objecten. Wat we (let op: alleen Oosterhof Holman Milieutechniek) wel mogen doen, is asbesthoudende grond verwijderen conform CROW-400.

Uitzondering op de regel zijn asbestcementleidingen die onderdeel uitmaken van het openbare gas, riool en waterleidingnet. In dit geval zijn er enkele vrijstellingen mogelijk.

9.7 - Dieselmotoremissies

Je kunt worden blootgesteld aan dieselmotoremissies (DME) als je in de nabijheid van draaiende dieselmotoren werkt. Dit komt in de grond-, weg- en waterbouw regelmatig voor. Roetdeeltjes uit dieselemissies zijn meer kankerverwekkend dan sigarettenrook! Als je regelmatig wordt blootgesteld aan DME kun je hiervan ziek worden. Luchtwegen en longen zijn met name kwetsbaar. Zorg dus dat je zoveel mogelijk uit dieselrook blijft. Zet dieselmotoren uit wanneer er niet mee gewerkt wordt. Draag adembescherming wanneer andere maatregelen niet mogelijk zijn.

9.8 - Kwartsstof

Kwartsstof

Het vrijkomen van kwartsstof moet worden voorkomen omdat het zeer schadelijk is voor de gezondheid. Het kan irriteren, je longen aantasten en het is kankerverwekkend. Kwarts of siliciumdioxide (SiO2) is een mineraal dat in grote hoeveelheden voorkomt in meerdere gesteenten. Kwarts is daarom bijna altijd aanwezig in 'steenachtige' bouwmaterialen als bakstenen, beton, cellenbeton, gips en kalkzandsteen.

Bij werkzaamheden zoals zagen, frezen en slijpen van deze materialen komt zonder maatregelen teveel kwartsstof vrij. Dit geldt ook voor het opvegen van stof na werkzaamheden, het storten van puin of bij het rijden over onverharde terrein.

Er moeten maatregelen genomen worden om vrijkomen van kwartsstof te voorkomen, zoals werken met afzuiging en/of bevochtiging. Is er echt geen enkel ander alternatief dan moet adembescherming gebruikt worden.

9.9 - Chroom-6

Chroom-6 kan vrijkomen bij bewerkingen van materialen waarin chroom-6 is verwerkt, zoals het schuren van chroomhoudende verflagen, het lassen van bepaalde vormen van roestvrijstaal en het zagen van met chroom-6 geïmpregneerd hout. Bij deze laatste bewerkingen kan chroom-6 vrijkomen ingekapseld in (fijn)stofdeeltjes. Als het chroom-6 vast zit in verf op een oppervlak is het niet schadelijk voor de gezondheid. Bij bewerking van het oppervlak kan het chroom-6 vrijkomen. Blootstelling aan chroom-6 kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Het kan kanker en/of schade aan de longen en luchtwegen veroorzaken, en is verdacht schadelijk voor de vruchtbaarheid (reprotoxisch).

Voor aanvang van werkzaamheden met potentiële blootstelling moet de aan-/afwezigheid van chroom-6 gecontroleerd worden. Indien chroom-6 aanwezig is moeten maatregelen genomen worden om blootstelling te komen. Welke dit zijn wordt vastgelegd in het VGM-plan of een TRA.

9.10 - Houtstof

Houtstof komt vrij bij het bewerken van hout (zagen, schuren en schaven) en brengt verschillende gezondheidsrisico's met zich mee. Stof van hardhout is officieel geclassificeerd als een kankerverwekkende stof. Andere gezondheidsrisico's zijn irritaties voor huid, ogen en slijmvliezen.

Het is dus belangrijk om zowel inademing als aanraking met houtstof te vermijden. Werken in een omgeving met houtstof brengt ook explosiegevaar met zich mee. Een halve millimeter houtstof zorgt al voor explosiegevaar. Werk dus in een stofvrije omgeving!

Om veilig te werken bij het (mogelijk) vrijkomen van houtstof neem je dezelfde maatregelen als bij het werken met kwartsstof. Houd je werkruimte schoon en stofvrij en zorg voor een schone werkruimte (stofzuigen in plaats van vegen). Gebruik ademhalingsbescherming wanneer deze maatregelen niet toereikend zijn.

9.11 - Lasrook

Lasrook is een verzamelterm voor het mengsel van gassen, dampen en deeltjes dat vrijkomt bij lassen en aanverwante processen. Denk aan slijpen, gutsen, schuren en thermisch snijden. Inademen van de look is kankerverwekkend en irriterend voor de luchtwegen en longen.

Er bestaan verschillende maatregelen om de blootstelling aan lasrook te verlagen. Bij voorkeur worden bronmaatregelen ingezet, waarbij het vrijkomen van lasrook in de werkruimte wordt voorkomen door puntafzuiging.


10 - Fysische factoren

Je werklocatie en de arbeidsmiddelen die je gebruikt zijn omgevingsfactoren die een effect kunnen hebben op je lichaam. Een koude vochtige werkplek is niet prettig om in te werken en kan gezondheidsklachten veroorzaken, net als een te warme werkplek of een ruimte waar weinig daglicht binnenkomt. Ook andere omgevingsfactoren kunnen schadelijk zijn voor je lichaam. Bijvoorbeeld machines die te veel lawaai produceren, trillende apparatuur of uv-straling.

10.1 - Lawaai

Geregelde, langdurige blootstelling aan lawaai op de projectlocatie kan het gehoor beschadigen. Gehoorschade is onherstelbaar! Geluid is schadelijk bij een dagdosis van 80 dB(A). Als vuistregel geldt dat het geluidsniveau hoger is dan 80 dB(A) als je met stemverheffing moet praten om elkaar te verstaan als je een meter bij iemand vandaan staat.

Lawaai

De dagdosis wordt bepaald door de geluidssterkte en de blootstellingsduur. Elke 3 dB(A) betekend een verdubbeling van de geluidssterkte. Je kunt daarmee dus 8 uur lang werken bij een geluidssterkte van 80 dB(A), zonder dat gehoorschade optreedt, maar slechts 4 uur bij 83 dB(A). Het gemiddelde geluidsniveau op de projectlocatie is 90 dB(A)!

In de figuur hieronder wordt geïllustreerd hoe lang je aan een geluidsniveau blootgesteld kan worden, zonder gehoorschade op te lopen.

Lawaai

Neem bronmaatregelen om blootstelling zoveel mogelijk te voorkomen. Gebruik gehoorbescherming wanneer bronmaatregelen niet mogelijk of afdoende zijn. Je bent verplicht gehoorbescherming te gebruiken als de dagdosis gemiddeld hoger is dan 85 dB(A).

Werkplek met een geluidsniveau van meer dan 85 dB(A) moeten gemarkeerd worden.

10.2 - Trillingen

Trillingen

Trillingen worden onderverdeeld in hand-armtrillingen en lichaamstrillingen. Bij langdurige blootstelling hieraan kunnen schadelijke effecten optreden. Er zijn diverse beroepen die ermee te maken krijgen zoals machinisten, chauffeurs, stratenmakers, timmerlieden, heiers.

Lichaamstrillingen kunnen aandoeningen aan de lage rug en beschadiging van de wervelkolom veroorzaken. Er is sprake van blootstelling aan lichaamstrillingen als trillingen via de handen, voeten of het zitvlak binnenkomen.

In beide gevallen geldt dat de kans op klachten wordt vergroot door een groot aantal factoren zoals hoge trillingsniveaus, lange werktijden, een koude en vochtige omgeving, lawaai, hard moeten knijpen, roken, te snel rijden op slechte ondergrond.

10.3 - Warme en zonnige weersomstandigheden

Warme

In de zomer kun je te maken krijgen met warmte en zonnige weersomstandigheden. Heel lekker natuurlijk maar het brengt ook risico's met zich mee. Te lang werken bij te hoge temperaturen is schadelijk voor de gezondheid, net als te grote blootstelling aan zonlicht (uv-straling).

Aandachtspunten:

  • Pas je werkrooster aan op de weersverwachting (bijvoorbeeld eerder beginnen).
  • Las extra pauzes in om af te koelen.
  • Drink extra water.
  • Gebruik zonnebrandcrème bij werken in de zon.
  • Draag beschermende kleding en een (veiligheids)zonnebril.
  • Meld gezondheidsklachten, zoals duizeligheid, hoofdpijn en misselijkheid.

10.4 - Koude en natte weeromstandigheden

In de winter en de herfst kun je te maken krijgen met lage temperaturen en natte weersomstandigheden. De gevoelstemperatuur kan ten gevolge van wind nog veel lager liggen. Bij koude ben je minder alert en kun je uiteindelijk last krijgen van onderkoeling met alle gevolgen van dien.

Aandachtspunten:

  • Scherm de werkplek af van kou, wind of regen.
  • Zorg voor goede winter- en /of doorwerkkleding.
  • Zorg voor een verwarmde ruimte om tussen het werk door op te warmen (maximaal 4x 1,5 uur werken, met opwarmtijden van minimaal een kwartier).
  • Pas je werkrooster aan op de weersverwachting (bijvoorbeeld later beginnen).
  • Las extra pauzes in om op te warmen.
  • Drink regelmatig warme dranken.
  • Meld gezondheidsklachten.

11 - Fysieke belasting

Je hebt tijdens je werk vrijwel altijd te maken met lichamelijke belasting. Bijvoorbeeld bij het verplaatsen van lasten (middels tillen, dragen, duwen, trekken). Er kan dan lichamelijke overbelasting ontstaan. Of er is juist sprake van onderbelasting door te weinig bewegen of te lang zitten. Zowel over- als onderbelasting kan leiden tot gezondheidsklachten.

11.1 - Tillen

Wanneer je vaak zware lasten moet tillen is dit belastend voor je lichaam, in het bijzonder voor je rug. Hoe zwaarder en hoe vaker je tilt, hoe groter de kans op beschadiging. Rugklachten zijn erg vervelend, vooral als ze blijvend zijn. Rugklachten zijn de meest voorkomen de oorzaak van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.

Probeer dus eerst het tillen te vermijden. Gebruik zoveel mogelijk tilhulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld steekkarretjes of heftrucks. Verkort loopafstanden tussen locaties. Probeer het tillen op te delen in kleinere lasten. Vermijd het tillen van lasten die zwaarder zijn dan 25kg. Zorg ervoor dat er geen obstakels in de weg staan. Wissel tilwerk af met andere taken. Vraag een collega of je het object samen kan tillen.

Tillen

De juiste manier van tillen:

  • Til altijd met twee handen.
  • Sta recht voor het object.
  • Niet teveel tegelijk tillen, twee keer lopen is verstandiger.
  • Til zware lasten tussen knie- en schouderhoogte.
  • Neem genoeg pauze om vermoeidheid te voorkomen.
  • Luister naar je lichaam!

11.2 - Ongunstige werkhoudingen

Sommige werkhoudingen en handelingen zijn extra belastend voor de spieren en gewrichten. Voorbeelden hiervan zijn: boven schouderhoogte werken, reiken, bukken, of met gedraaide rug werken. Dit soort houdingen kunnen leiden tot nek-, schouder- en rugklachten. De volgende maatregelen beperken de gevolgen van ongunstige werkhoudingen:

  • Werk met een rechte rug.
  • Werk binnen handbereik.
  • Werk onder schouderhoogte.
  • Beweeg je voeten en handen in dezelfde richting.
  • Wissel werkzaamheden af.
  • Voorkom langdurig staan.
  • Neem regelmatig pauze.
  • Maak gebruik van hulpmiddelen (hoogwerkers, ladders, steigers etc.).

11.3 - Repeterende bewegingen

Onder repeterende handelingen worden handelingen verstaan die zich herhalen binnen 90 seconden. Denk hierbij aan stratenmaken, handmatig graven of beeldschermwerk. Deze handelingen brengen risico's met zich mee als ze minimaal 2 uur per dag of minimaal 1 uur achter elkaar uitgevoerd worden. Langdurig verrichten van repeterende handelingen kan gewrichtsklachten tot gevolg hebben.

Het risico wordt groter wanneer:

  • Extra krachtsinspanning moet worden geleverd.
  • De werkhouding of beweging belastend is.
  • Schokken of trillingen plaatsvinden.
  • Geen rustmomenten worden genomen, of taken niet afgewisseld worden.
  • Er precieze bewegingen worden gemaakt.
  • De werkdruk of stress toeneemt.

Aandachtspunten om de gevolgen van repeterende handelingen te voorkomen of verminderen:

  • Zorg dat alle materialen op je werkplek binnen handbereik liggen.
  • Wissel werkzaamheden af.
  • Neem regelmatig pauze.
  • Ontspan je spieren op rustige momenten.

11.4 - Beeldschermwerk

Veel werkzaamheden worden uitgevoerd achter een beeldscherm. Dit brengt gezondheidsrisico's met zich mee, met spier- en gewrichtsklachten aan handen, polsen, armen, schouders, en/of nek. Met onderstaande maatregelen kunnen klachten zoveel mogelijk worden voorkomen:

  • Wissel regelmatig van werkzaamheden. Beeldschermwerk moet na twee uur afgewisseld worden met ander werk of een pauze.
  • Laptops zijn niet gemaakt om langdurig te gebruiken en vormen de grootste oorzaak van klachten. Gebruik zoveel mogelijk een dockingstation!
  • Zorg dat de werkdruk niet te hoog wordt, dit voorkomt niet alleen stress en RSI klachten.
  • Wissel moeilijke en makkelijke taken af.
  • Stel je beeldschermmeubilair af op je eigen afmetingen zoals aangegeven in de illustratie.
  • Pauzeer regelmatig.
  • Maak gebruik van sneltoetsen in plaats van de muis.
  • Maak gebruik van een zit-statafel om zittend werk met staand werk af te wisselen.
  • Werk met voldoende verlichting.
Tillen

12 - Bijzondere risico's

In dit hoofdstuk bespreken we een aantal bijzondere risico's waar je mee te maken kunt krijgen tijdens je werkzaamheden.

12.1 - Contact met machines en voertuigen

Een belangrijk risico op projectlocaties is contact met machines en voertuigen. Daarom gelden de volgende basisregels:

  • Wees zichtbaar! Draag signaalkleding en zorg dat de ramen en spiegels van de kraan en andere machines schoon zijn.
  • Om veilig te werken is het belangrijk om de volgende maatregelen te treffen:
  • Ga niet onder de last staan bij hijswerk;
  • Niet binnen de draaicirkel van een graafmachine staan;
  • Houd oogcontact met de machinist;
  • Maak duidelijke afspraken over de manier van communiceren met de machinist;

12.2 - Verontreinigde grond en grondwater

Verontreinigde grond en grondwater

Bij graafwerkzaamheden kun je in aanraking komen met verontreinigde grond of grondwater. Dit kan een schadelijk effect hebben op je gezondheid. Voordat werkzaamheden in of met bodem plaatsvinden dient daarom de bodemkwaliteit bekend te zijn. Indien er risico is op bodemverontreiniging moet dit onderzocht worden zodat je weet of je met schone of vervuilde bodem werkt.

Er bestaat ook de kans dat je onverwacht bodemverontreiniging tegenkomt. Je ruikt vreemde geuren, ziet aparte kleuren, ziet oliekringen op het grondwater of je komt objecten (zoals puin) tegen die kunnen wijzen op bodemverontreiniging. Neem in dat geval afstand tot de werkplek en informeer je leidinggevende. Er wordt dan een bodemonderzoek ingesteld waarna verdere maatregelen genomen kunnen worden.

Als er bodemverontreiniging is aangetoond wordt hiermee rekening gehouden bij de werkzaamheden. Bij ernstige bodemverontreiniging wordt onder saneringscondities gewerkt. Hiervoor wordt een apart VGM-/uitvoeringsplan opgesteld dat goedgekeurd moet worden door een veiligheidskundige. Niet iedereen mag deze werkzaamheden uitvoeren.

12.3 - Niet-Gesprongen Explosieven

Explosieven

Niet gesprongen explosieven (NGE) zijn overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog. In gebieden waar tijdens de tweede wereldoorlog is gevochten, wordt voor het starten van grondwerk onderzoek gedaan naar de mogelijke aanwezigheid en risico's van NGE. Indien nodig worden werkzaamheden uitgevoerd onder begeleiding van specialisten. Er bestaat echter de kans dat je onverwacht explosieven aantreft. Hoewel de NGE al meer dan 70 jaar in de bodem liggen zijn ze nog steeds gevaarlijk. Ze kunnen nog steeds exploderen en de werking is minder voorspelbaar zijn geworden.

Tref je een verdacht object of explosief aan?

  • Stop direct met werken;
  • Blijf op afstand en houd ook anderen op afstand;
  • Bel de politie: 0900 8844;
  • Wacht op nadere instructies en volg deze op.

12.4 - Alleen werken

Het komt vast eens voor dat je alleen aan het werk bent, soms is dit zelfs onvermijdelijk. Wanneer je buiten het gezichtsveld of gehoorafstand van je collega's bent, ben je alleen aan het werk. Hoewel dit meestal niet leidt tot een verhoogd risico op een ongeval, kunnen de gevolgen van een ongeval zwaarder uitvallen. Je kunt niet terugvallen op een collega in een risicovolle situatie. Tref daarom extra maatregelen om ongelukken bij alleen werken te voorkomen. Zoek naar een geschikte manier om alarm te kunnen slaan, denk hierbij aan je mobiele telefoon.

Wat kan je doen om de veiligheid te verbeteren?

  • Ga eerst na of alleen werken kan worden vermeden.
  • Risicovolle werkzaamheden mogen niet alleen worden uitgevoerd worden.
  • Zorg dat je altijd hoorbaar en zichtbaar alarm kunt slaan. Je kunt hierbij denken aan een mobiele telefoon of portofoon.
  • Zorg voor duidelijke en goed toegankelijke vluchtroute.
  • Bij enkele medische aandoeningen mag je niet alleen werken, bijvoorbeeld bij epilepsie of met bepaalde medicatie. Raadpleeg bij twijfel de bedrijfsarts.
  • Je mag niet alleen werken op- of langs het water, in besloten ruimtes, of als je jonger bent dan 18 jaar.

12.5 - Harde wind en storm

Harde wind en storm

Het kan voorkomen dat je moet werken bij harde wind of dat er storm aan zit te komen. Er is geen vaste definitie van harde wind. Mocht je hiermee te maken krijgen dan gelden de volgende aandachtspunten:

  • Heb extra aandacht voor orde en netheid, ruim de projectlocatie goed op.
  • Zet steigers en bouwhekken extra goed vast.
  • Werk niet meer op hoogte bij harde wind, pas op met ladders en hoogwerkers.
  • Hijswerkzaamheden mogen niet meer plaatsvinden.
  • Pas op voor rondvliegende voorwerpen, staak de werkzaamheden als het te hard waait.
  • Zorg ervoor dat materieel en materialen niet los kunnen raken of kunnen om-/wegwaaien.

12.6 - Onweer

Zitten er minder dan tien seconden tussen de bliksemflits en de donder? Dan moet je direct gaan schuilen. Het onweer is dan drie kilometer bij je vandaan, wat wordt gezien als de minimumafstand. Het werk kan weer hervat worden wanneer er vijftien minuten geen bliksemflitsen waargenomen zijn.

Tijdens onweer zit je binnen veiliger dan buiten. Ook ben je veilig in een auto/cabine. Zorg er wel voor dat ramen, deuren en dak zijn gesloten. Jezelf in veiligheid te brengen kost ook tijd, hou hier rekening mee. Blijf uit de buurt van steigers, bouwliften, hekken, lichtmasten en andere metalen voorwerpen.

Als het begint te onweren terwijl je in het veld staat: ga gehurkt zitten (het liefst in een greppel) en blijf uit de buurt van bomen. Ga NIET liggen. Werk je bij pijpleidingen en hoor je het donderen? Leg dan het werk direct stil en wacht tot het onweer over is.


13 - Specifieke werkzaamheden

In dit hoofdstuk stippen we de grootste risico's met beheersmaatregelen aan voor diverse specifieke werkzaamheden. Er zijn veelal toolboxen beschikbaar met meer informatie. Bekijk deze als je risicovolle werkzaamheden moet gaan uitvoeren.

13.1 - Werken op of langs het water

Werken op of langs het water

Wanneer er op of langs het water wordt gewerkt, brengt dit risico's met zich mee. Met name verdrinking en onderkoeling. Ook goede zwemmers kunnen in de problemen komen wanneer ze te water raken door bijvoorbeeld zware werkkleding.

Maatregelen:

  • Vermijd alleen werken.
  • Zorg ervoor dat de werkplek altijd goed is verlicht.
  • Zorg dat reddingsmiddelen voorhanden zijn om iemand uit het water te halen.
  • Aan dek: borg materieel.
  • Draag altijd een reddingvest met voldoende drijfvermogen als het risico bestaat dat je in het water kunt vallen.
  • Zorg dat je droge kleding en handdoeken bij je hebt op de projectlocatie.

13.2 - Werken langs de weg

Werken langs de weg

Veel van onze werkzaamheden vinden plaats langs de weg. Het is hierbij belangrijk om goed op je eigen veiligheid en de veiligheid van de weggebruiker te letten. Houd altijd aandacht voor werkruimte en veiligheidsruimte! Grote risico's zijn aanrijdgevaar door weggebruikers of binnen het werkvak en lawaai.

Maatregelen:

  • Plaats afzettingen en neem verkeersmaatregelen volgens de CROW 96a/b.
  • Besteed aandacht aan werkruimte en veiligheidsruimte.
  • Ga niet zelf het verkeer regelen.
  • Draag kleding die bijdraagt aan de zichtbaarheid voor verkeer en collega's.

13.3 - Werken in de avond en nacht

Om verkeersincidenten te voorkomen en stremmingen te beperken, wordt er steeds vaker in de nacht gewerkt. Werken in de nacht brengt een aantal risico's met zich mee. Zo wordt het dag-nachtritme van het lichaam verstoord, wat kan leiden tot negatieve gezondheidseffecten zoals slaapproblemen, hoge bloeddruk en stress.

Je mag van ons verwachten dat we de hoeveelheid avond- en nachtdiensten beperken. Als het niet anders kan zorgen we voor een verantwoord werkrooster met voldoende rustmogelijkheden.

Tips:

  • Begin goed uitgerust aan de nachtdienst.
  • Neem tijdens de dienst om de twee á drie uur een pauze of neem, als dat kan, een korte slaappauze.
  • Blijf gezond leven, ook al geven nachtdiensten extra werkbelasting.
  • Kijk waar mogelijke stress of slaapproblemen vandaan komen.
  • Bespreek eventuele gezondheidsklachten met je leidinggevende. Samen kan dan worden gezocht naar een oplossing.

Daarnaast is het risico op incidenten groter in de nacht vanwege de duisternis. Zorg daarom voor voldoende verlichting en gebruik reflecterende kleding.

13.4 - Werken nabij kabels en leidingen

Werken nabij kabels en leidingen

Het is belangrijk om je goed voor te bereiden wanneer je graafwerkzaamheden gaat uitvoeren. Je kunt namelijk aanwezige kabels en leidingen raken. De gevolgen hiervoor zijn veelal materiële schade, milieuvervuiling en/of persoonlijke ongevallen. Denk aan lekkages, explosie, brand, elektrocutie, milieuschade.

Iedereen die graafwerkzaamheden uitvoert is wettelijk verplicht om dit vooraf te melden bij het kadaster middels een KLIC-melding. Zonder KLIC melding mag je niet starten met de werkzaamheden. Hou deze informatie altijd beschikbaar op de projectlocatie!

Als er kabels en leidingen aanwezig zijn op de plek waar je gaat graven moet je ligging hiervan controleren. De informatie die wordt aangeleverd na de KLIC melding kan enigszins afwijken. Het is daarom belangrijk dat je controleert of de informatie klopt door het opzoeken van de kabels en leidingen. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar. Vraag hier eventueel naar bij je leidinggevende.

Heb je toch een kabel of leiding geraakt? Stop dan met graven en informeer je leidinggevende. Ligt een kabel of leiding niet op de plek waar deze volgens de KLIC zou moeten liggen? Meld dit dan in de KLIC app en bij het kadaster. Leg ook je proefsleuven vast middels foto's en/of tekeningen.

13.5 - Werken met elektriciteit

Werken met elektriciteit vergt kennis en zorgzaamheid, niet iedereen mag werken met elektrische installaties. Je kunt geëlektrocuteerd worden als je niet weet wat je doet. Je mag alleen werken aan elektrische installaties en apparatuur wanneer je hiervoor een aanwijsbrief van Oosterhof Holman hebt ontvangen.

13.6 - Werken in besloten ruimten

Werken in besloten ruimten

Er is geen vaste definitie voor een besloten ruimte. De gevaren in de ruimte bepalen of ze besloten is, niet de ruimte zelf! Dit zal van geval tot geval moeten worden bekeken. Denk hierbij aan werkzaamheden in riolen en werkputten, (beton)tanks, kelders en diepe sleuven. Ruimtes waarbij kans bestaat op verstikking of waaruit het moeilijk vluchten is vallen onder besloten ruimtes.

  • Het werken in besloten ruimten vergt speciale aandacht. Er moet daarom een plan en middelen aanwezig zijn om medewerkers te kunnen redden in het geval van calamiteiten. Zo nodig moet het plan geoefend worden.
  • Verstikking en blootstelling aan gevaarlijke stoffen zijn de meest voorkomende oorzaken van ongevallen in besloten ruimtes. Daarom moet bij kans op een potentieel gevaarlijke atmosfeer continu geschikte meetapparatuur gebruikt worden, bijvoorbeeld voor het meten van de zuurstofconcentratie. Indien deze onder de 19% daalt mag er niet verder gewerkt worden. Meetapparatuur is beschikbaar via de materieeldienst Grijpskerk.
  • Ook aan elektrisch gereedschap wordt in (sommige) besloten ruimten extra eisen gesteld, met name aan de gebruikte spanning: minder dan 50V wisselspanning of minder dan 120V gelijkspanning. Indien van toepassing wordt dit in het VGM-plan vastgelegd.

13.7 - Werken in putten en sleuven

Werken in putten en sleuven

We hebben in onze dagelijkse praktijk veel te maken met werkputten en sleuven. Het grootste risico is instorten van de wanden met als gevolg dat je bedolven kunt raken. Een ander risico is de beperkt vluchtmogelijkheden en de mogelijke aanwezigheid van schadelijke stoffen door onvoldoende ventilatie. Zie hiervoor de paragraaf besloten ruimten. Tenslotte moet voorkomen worden dat iemand van het maaiveld in de put of sleuf kan vallen.

  • Werk onder een veilig talud of gebruik een veilige grondkerende constructie om instorting te voorkomen. Controleer taluds en grondkerende constructies dagelijks.
  • Leg uitkomende grond of zware materialen niet vlak naast de werkput of sleuf neer. Zorg ervoor dat machines en voertuigen niet te dicht op de werkput of sleuf staan.
  • Zorg voor voldoende in- en uitgangen alsmede vluchtwegen.
  • Zorg dat er niemand in diepe putten of sleuven kan vallen door markeringen en afzettingen.

13.8 - Werken op hoogte

Werken op hoogte

De meeste ongevallen bij werken op hoogte ontstaan door geen of slechte randbeveiliging, het niet gebruiken van valbeveiliging of een te zware belasting op het dak. We spreken van werken op hoogte wanneer het gevaar bestaat om 2,50 meter of meer te vallen. Vanaf deze hoogte moet de werkplek beveiligd worden. Dit betekent dat er sprake is van een verhoogd risico dat zelfs fatale gevolgen kan hebben. Maar ook onder de 2,50 meter moeten de juiste voorzorgsmaatregelen worden getroffen.

13.8.1 - Algemeen

Algemene maatregelen en overwegingen zijn:

  • Controleer altijd je valbeveiliging, ladders, trappen, steigers en hoogwerkers, op beschadigingen en keuringsdatum.
  • Zorg voor randbeveiliging en plaats eventueel vangnetten.
  • Werk zoveel mogelijk vanaf een veilige plek (steiger of bordes).
  • Gebruik alleen persoonlijke valbeveiliging als collectieve valbeveiliging niet mogelijk is.
  • Neem geen onnodige risico's.
  • Hou je werkplek netjes en voorkom daarmee struikelgevaar.
  • Zorg voor een schoprand en borging van gereedschappen zodat de kans op vallende voorwerpen zo klein mogelijk is.

13.8.2 - Randbeveiliging

Indien mogelijk heeft randbeveiliging de voorkeur. Plaats een geschikt middel om te voorkomen dat medewerkers van hoogte kunnen vallen.

13.8.3 - Steigers

Gebruik alleen deugdelijk geplaatste steigers. Bouw de steiger op volgens de voorschriften van de leverancier. Voer voor het gebruik en aan het begin van de werkdag een visuele controle uit (compleet, onbeschadigd en stabiel).

Verwijder bij gebruik geen onderdelen zoals verankeringen, leuningen, stabilisatoren of diagonalen. Gebruik geen opstapjes, trapjes en dergelijke op het platform.

13.8.4 - Hoogwerkers

Met een hoogwerker is het mogelijk veilig en efficiënt op hoogte te werken. Let hierbij op de volgende punten:

  • Gebruik alleen een hoogwerker op een egale en stevige ondergrond.
  • Bedien alleen een hoogwerker als je een gedegen opleiding of instructie hebt gehad.
  • Bedien de hoogwerker alleen vanuit het daarvoor bestemde platform.
  • Voer geen hijswerkzaamheden uit met een hoogwerker.
  • Op hoogte mag je niet uitstappen.
  • Werk niet op een hoogwerker bij windkracht 6 of meer.
  • Draag een veiligheidsgordel met korte lijn.

13.8.5 - Rolsteigers

Wanneer het niet mogelijk of veilig is om met een trap te werken, kan een (rol)steiger gebruikt worden. Bij het werken met een rolsteiger, zet je de steiger altijd op de rem. Zorg altijd voor een leuning van minimaal 1 meter. Steigers moeten gekeurd zijn en opgebouwd volgens de handleiding.

13.8.6 - Ladders en trappen

Ladders en trappen mogen alleen gebruikt worden wanneer er geen veiliger arbeidsmiddel kan worden gebruikt (bijv. steiger of hoogwerker), bijvoorbeeld door ruimtegebrek. Het gebruik is toegestaan als de werkhoogte lager is dan 5 meter, en de klus minder dan 2 uur duurt, en er niet meer dan 1 armlengte gereikt hoeft te worden. Bij een werkhoogte van meer dan 7,5 m, of bij meer dan 4 uren werktijd of meer dan 1 armlengte reiken is het gebruik niet toegestaan. Daartussen moet het van geval tot geval worden bekeken.

Aandachtspunten:

  • Zorg voor een stabiele ondergrond en voldoende ruimte.
  • Is de trap/ladder zwaarder dan 25 kg. of langer dan 4 meter? Verplaatsen met 2 man.
  • Altijd met 2 handen vasthouden bij klimmen/dalen.
  • Ladder: niet hoger dan de vierde tree van boven klimmen.

13.9 - Hijswerkzaamheden

Hijswerkzaamheden

Het hijsen of heffen van lasten kan grote risico's met zich meebrengen, met name het geraakt worden door vallende lasten. Deze paragraaf gaat over hijsen met onder andere mobiele kranen en autolaadkranen, rupskranen, wielladers en autolaadkranen, die voor (beperkte) hijswerkzaamheden worden gebruikt. Voor zware lasten worden specialistische bedrijven ingeschakeld.

Maatregelen om veilig te kunnen hijsen zijn:

  • Alleen daartoe opgeleide personen mogen lasten aanpikken en/of een hijswerktuig /hijsinstallatie bedienen;
  • Controleer of de kraan en hijsmiddelen gekeurd zijn.
  • Ga na of de kraan goed (veilig en stabiel) opgesteld staat.
  • Weet welk gewicht de kettingen of hijsbanden kunnen hijsen.
  • Ga na of er een ingevuld kraanboek op de werkplek aanwezig is.
  • Neem kennis van de hijstabel.
  • Controleer vooraf de hijsbanden op defecten en scheurtjes. Werk niet met defecte banden!
  • Controleer of de hijshaak voorzien is van een veiligheidslip of klep.
  • Ken de weersverwachting en weet bij welke omstandigheden het werk moet worden gestaakt.
  • Check voorafgaand aan het werk of de omgeving veilig is afgezet.
  • Draag een veiligheidshelm, signaalkleding en veiligheidsschoeisel buiten de cabine.
  • Check of de werkplek voor de machinist, vanuit de cabine, goed te overzien is.
  • Ga pas aan het werk als er iemand aanwezig is die de machinist aanwijzingen geeft (hijsbegeleider).
  • Ga pas aan het werk als onderling tussen betrokkenen (hijsbegeleider, machinist, grondwerkers) goede werkafspraken en afspraken over communicatie zijn gemaakt.
  • Check of de werkplek voldoende verlicht is.
  • Hijs nooit lasten over personen heen.
  • Zet de LMB (lastmomentbeveiliging) NOOIT uit bij het uitvoeren van hijswerkzaamheden.

13.10 - Kantoorwerkzaamheden/ Thuiswerk

Bij veiligheid denken we snel aan werk op een projectlocatie of in een werkplaats. Maar ook werken op kantoor of thuiswerken brengt specifieke risico's met zich mee. Denk hierbij aan lichamelijke klachten door een verkeerde zithouding of langdurig computer werk, een onhygiënische of onoverzichtelijke werkplek, stress en/of vermoeidheid.

Aandachtspunten:

  • Werk volgens de paragraaf beeldschermwerk in dit handboek.
  • Richt je werkplek op de juiste manier in. Eventueel kun je hiervoor middelen ter beschikking krijgen.
  • Houd je werkplek opgeruimd en schoon.
  • Neem voldoende pauze, dit zorgt voor ontspanning en houd je productief.
  • Meld het wanneer de werkdruk te hoog wordt. Een gezonde werkdruk is goed, maar trek aan de bel wanneer het te veel wordt.
  • Bespreek het met je collega, leidinggevende of de vertrouwenspersoon als je denkt dat jijzelf of een collega een te hoge of negatieve werkdruk ervaart.

14 - Milieuzorg

We streven ernaar het milieu zo min mogelijk te belasten door onze werkzaamheden. Daarom geven we je in dit hoofdstuk instructies die je kunt gebruiken om zo milieuvriendelijk mogelijk te werken.

14.1 - Opslag van gevaarlijke stoffen

De opslag van gevaarlijke stoffen dient volgens de wettelijke regels plaats te vinden. Plaats gevaarlijke stoffen in of boven lekbakken als ze bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Zorg voor voldoende ventilatie.

14.2 - Omgaan met afvalstoffen

Vrijkomende materialen, zoals sloophout, puin, staal, huisvuil en papier moeten naar aard en soort worden gescheiden en afgevoerd. Overtollig materiaal en afval dient zo spoedig mogelijk afgevoerd te worden. Chemisch afval wordt o.a. bedoeld: resten en verpakkingen van verwerkte bouwstoffen, zoals mortels en harsen; lijm- en verfresten, olie, oliefilters, vet, oplosmiddelen, batterijen, accu's, agressieve schoonmaakmiddelen en chemicaliën. Deze dienen in gesloten bakken of vaten te worden verzameld en afgevoerd naar een erkend verwerkingsbedrijf.

14.3 - Voorkomen van bodemverontreiniging

Plaats gevaarlijke stoffen (jerrycans, smeermiddelen, verf, brandstof) etc. op een vloeistofdichte ondergrond. Op locatie moeten middelen op locatie aanwezig zijn om lekkages direct op te vangen. Voorkom morsen bij aftanken van materieelstukken. Laat lekkende machines of apparaten direct repareren.

14.4 - Maatregelen voor beperken van CO2-emissies

We willen zo weinig mogelijk CO2 uitstoten bij het realiseren van onze projecten. Een paar simpele maatregelen die je kunt nemen om hieraan bij te dragen zijn:

  • Machines, verwarming, verlichting e.d. uitzetten indien niet gebruikt.
  • Gebruik een duurzame keet en/of elektrische arbeidsmiddelen.
  • Zuinig materieel inzetten.
  • Bepaal de meest efficiënte transportmethode voor bouwstoffen.
  • Ga carpoolen.
  • Voorlichting en instructie over beperken van CO2-emissies, zoals het nieuwe rijden of draaien.
  • Check je bandenspanning regelmatig.
  • Vergader via Teams, Skype of gelijkwaardige software.

14.5 - Flora- en faunabescherming

Tijdens het uitvoeren van een project kun je in aanraking komen met flora en fauna. Voorkom zoveel mogelijk dat je de natuur vernielt of verstoort en neem niets mee uit de natuur. Soms is er een ecologisch werkprotocol opgesteld voor een project. Voer de maatregelen uit die hierin beschreven staan.



Oosterhof