15 Groene leefomgeving
 >  Aanleg en onderhoud beplanting
Introductie

In deze toolbox staan aanwijzingen voor aanleg en onderhoud van beplanting.

Indeling plantvak

- Bepaal eerst in het vak de locatie van alle planten. Dat kun je doen door de planten in hun pot eerst los boven op de zwarte grond te plaatsen en waar nodig te schuiven. Houd hierbij deze volgorde aan:

  1. De solitaire/vrijstaande (vaak grotere planten),
  2. De planten in de kern/midden van het vak,
  3. De soorten voor de rand.

- Zorg ervoor dat de vaste planten zoveel mogelijk in een  driehoeksverband geplaatst worden, tenzij anders aangegeven door opdrachtgever)

Dit zorgt voor een goed sluitende beplanting, met name langs de rand is dit belangrijk. Voorkom grotere gaten tussen de beplanting.  

Zie hieronder een voorbeeld.

- Houd tussen de buitenste rij beplanting en de rand van het plantvak, circa 0.75x de plantafstand als afstand aan bij het planten. Dit is de ruimte die de planten nodig hebben om uit te groeien.

- Zorg ervoor dat de aarde in de potjes van het plantgoed goed vochtig is.

- Maak kleine plantgaten waar je de planten wilt planten.

- Vul aarde rondom de plant aan en druk alles goed aan. De grond mag niet te los blijven.

Onderhoud beplanting

Vaste planten:

- Vaste planten zijn meestal bladverliezende planten. De planten trekken in het najaar hun energie uit de stengels en bladeren terug en laten de overige delen afsterven.

- Verwijder de afgestorven delen in voorjaar. Knip ze vlak boven de grond af. Bij sommige soorten kun je ze ook makkelijk eraf trekken of de oude stengels afbreken.

- Voor de natuur én voor het beeld is het beter om de afgestorven delen en het blad pas in het voorjaar te verwijderen.

Soorten als Sedum, en diverse siergrassen geven juist in de winter een fraai beeld aan de border! Laat ze daarom nog even staan.

Heesters/halfheesters:

- Heesters zijn houtige gewassen. Zij dienen daarom regelmatig geknipt te worden, anders worden ze steeds groter en worden ze kaal aan de onderkant.

- Denk hierbij bijv. aan lavendel (Lavandula). Deze moet elk jaar 2 keer teruggeknipt worden tot aan de onderste jonge scheuten, en na de bloei in september. Deze tweede snoei houdt de plant in vorm.

Opgaande struiken/heesters:

- Soms staan er ook opgaande struiken in een plantvak. Deze hoeven niet altijd jaarlijks gesnoeid te worden. De snoei bepaalt de groeirichting of de vorm van de struik. Zo kun je door gerichte snoei bijvoorbeeld een struik smal houden aan bepaalde zijden en juist omhoog laten groeien.

- Er zijn wel struiken die elk jaar geknipt moeten worden, zoals bijv. de vlinderstruik (Buddleja). (voorjaarsbeurt).

Het eenjarige lot knip je af en de struik loopt dan gedurende het jaar weer uit en maakt bloemen aan. Deze snoei lijkt rigoureus maar het houdt de struik in vorm en zorgt voor bloei.




Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.