09 Specifieke werkzaamheden
 >  Werken in een besloten ruimte
Introductie

Onder een besloten ruimte scharen we een ruimte die moeilijk te verlaten is bij een calamiteit, of waarin kans is op een voor de gezondheid schadelijke atmosfeer. Denk hierbij aan kelders, silo’s, tanks, riolen, kruipruimten, een scheepsruim of diepe werkputten. In besloten ruimtes is de kans op een ongeval groter.

Toch moeten besloten ruimtes ze soms worden betreden, o.a. voor: inspectie, schoonmaak, onderhoud en reparatie. Het werken in besloten ruimtes is daarom gebonden aan een aantal maatregelen. 

Risico's > Wat kan er gebeuren?

Risico's bij het werken in besloten ruimten omvatten onder andere:

  • Alleen werken (geen alarm kunnen slaan)
  • Aanwezigheid schadelijke gassen
  • Verstikking
  • Brand- en/of explosie gevaar
  • Elektrocutie
  • Beknelling
  • Opgesloten zijn
  • Ontbreken daglicht
  • Moeilijk vluchten
  • Moeilijk hulp verlenen

Maatregelen > Wat moet je doen?

Algemeen 

  • Voer altijd een LMRA uit
  • Zorg dat het mangat waar je uit moet niet versperd is door obstakels zoals rommel en slangen.
  • In geval van wateroverlast pomp de ruimte droog
  • Zet een mangat af als je erin kunt vallen. 
  • Altijd minstens met z'n tweeën werken (altijd één mangatwacht) buiten de besloten ruimte die alarm kan slaan. 
  • De persoon die op wacht staat betreedt nooit de ruimte bij een calamiteit.
  • De voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden gebruikt 
  • In een kleine, warme besloten ruimte kan het nodig zijn om vaker te pauzeren en de werktijden aan te passen
  • Alle werkschakelaars dienen te worden uitgeschakeld en geblokkeerd; 
  • Houd contact via een portofoon of mobiele telefoon.
  • Meld je regelmatig telefonisch bij je collega of leidinggevende.

Gassen en ventilatie

In besloten ruimtes kan een gevaarlijke atmosfeer ontstaan doordat: 
  • verstikkende mengsels zich kunnen ophopen (bijv. H2S, koolmonoxide of lasdampen)
  • een brandbaar, explosief of verstikkend gasmengsel kan ontstaan door biologische activiteit, lekkende gasleidingen, werken met branders of snijapparatuur;
  • zuurstofcylinders lekker waardoor het zuurstofpercentage toeneemt wat brandgevaar oplevert;
  • aanwezig stof de kans op een stofexplosie vergroot; 
  • bij werkzaamheden giftige gassen als ozon, nitreuze dampen, CO en metaaloxiden kunnen ontstaan; 

Om te voorkomen dat een ruimte met een gevaarlijke atmosfeer wordt betreden nemen we de volgende maatregelen: 

  • Een besloten ruimte wordt indien nodig  geleegd en eventueel gespoeld 
  • De toevoer van gassen en vloeistoffen wordt geblokkeerd/afgekoppeld
  • De besloten ruimte wordt belucht/geventileerd (eventueel mechanisch) 
  • Er worden gasmetingen uitgevoerd in de besloten ruimte. Bij het werken in een besloten ruimte wordt altijd een zuurstof-/ explosiemeting uitgevoerd (Ex/Ox meter), eventueel moet specifiek een gas worden gemeten dat in de besloten ruimte aanwezig kan zijn. Bij deze metingen gelden de volgende regels: 
    • Er wordt alleen gemeten met gekeurde en geijkte gasmeters; 
    • Er wordt alleen gemeten door opgeleide personen;
    • De meetresultaten worden in een logboek vermeld en afgetekend; 
    • De ruimte wordt alleen betreden als de metingen aantonen dat het zuurstofgehalte tussen 19 en 21% is en de LEL meting onder de 10% LEL is;
    • Na elke werkonderbreking wordt eerst weer een gasmeting uitgevoerd.

Open vuur/brandgevaar 

Het verdient de voorkeur om in besloten ruimtes niet of zo min mogelijk te lassen of te snijden. Dit kan veiliger worden gedaan in de werkplaats. Ruimten waar brandgevaarlijke werkzaamheden plaatsvinden dienen altijd vrij te zijn van brandbare materialen explosiegevaarlijke stoffen (zoals poeder). Indien de brandgevaarlijke werkzaamheden in de besloten ruimte moeten worden uitgevoerd dan worden de volgende maatregelen genomen: 
  • alle ventilatieopeningen worden opengezet (zo nodig, in zeer kleine ruimten dus altijd, met een ventilator verse lucht uit de buitenlucht toevoeren). Indien er geen zekerheid is dat de besloten ruimte blijvend veilig is, moet er tijdens de werkzaamheden voortdurend worden gemeten.
  • gasflessen worden buiten de ruimte houden; 
  • slangen en branders worden op lekkage gecontroleerd alvorens hiermee een ruimte in te gaan
  • leidingen waaraan gewerkt worden drukloos en zo nodig gasvrij gemaakt door spoelen met inert gas; 
  • brandblusmateriaal wordt gereed gehouden, (geen koolzuurblusmiddel); 
  • kwetsbare delen worden afgedekt met onbrandbaar materiaal;

Elektrocutiegevaar

In besloten ruimten met in hoofdzaak geleidende wanden, plafonds en/of vloeren waarmee men in contact is, moet:

  • gebruik worden gemaakt van veilige spanning (wisselspanning door middel van een veiligheidstransformator van maximaal 50 volt of gelijkspanning van maximaal 120 volt). Een alternatief is werken met een scheidingstrafo, die de elektrische circuits van elkaar scheidt. Hierop kan 230 volt handgereedschap worden aangesloten (maximaal één aansluiting). 
  • Verlichting in besloten ruimten in veilige spanning zijn uitgevoerd (50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning). 
  • Voor elektrisch lassen moet gelijkstroom uit een lasgelijkrichter of wisselstroom uit een lastransformator met een spanningsverlagend relais worden gebruikt. 
  • Voedingsbronnen moeten buiten de besloten ruimte worden opgesteld. 
  • In ruimten met explosiegevaar wordt alleen explosieveilige 24 volts apparatuur, zoals lampen, gebruikt.

Toegang en redding

Toegang tot de besloten ruimte zit soms zelf op moeilijk bereikbare plaatsen. Dit maakt betreden gevaarlijk en het redden van mensen lastig. Wat betreft de toegang van een besloten ruimte gelden de volgende regels:

  • De diameter van een mangat moet minstens 60 cm bedragen; 
  • een tweede opening voor het binnenbrengen van hulpmateriaal en als vluchtmogelijkheid verdient aanbeveling, ook al om beter te kunnen ventileren. 
  • Voor het betreden van een besloten ruimte op hoogte kan het nodig zijn een bordes of steiger te plaatsen;
  • In diepe tanks en silo’s moet een stevige, gezekerde trap worden geplaatst; 
  • Er dienen adequate reddingsmiddelen, zoals een tankreddingsgordel, reddingslijn en eventueel een takel, aanwezig te zijn. Er moet een reddingsplan zijn dat ook geoefend wordt.


Waarschuwing
Gasdetectiemeter
Rood-witte hekjes voor afzetting

Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.